De Birmese autoriteiten zouden onmiddellijk de veroordelingen van vijf theatermakers voor het bekritiseren van de militairen ongedaan moeten maken en alle resterende aanklachten tegen leden van de groep moeten laten vallen, zegt Human Rights Watch in een verklaring vandaag. De vijf zijn gearresteerd voor het uitvoeren van satirische slam poëzie bekend als thangyat, een traditionele vorm voor humoristische kritiek op onderwerpen van politiek tot sociaal gedrag.
Op 30 oktober 2019 veroordeelde een rechtbank in Yangon vijf leden van de Peacock Generation Thangyat groep tot een jaar gevangenisstraf voor een voorstelling die naar verluidt de spot dreef met het leger. De theatermakers zijn sinds de aanklacht in april zonder borgtocht vastgehouden in de Insein-gevangenis in Birma (Myanmar).
‘Het veroordelen van acteurs tot een gevangenisstraf voor een satirische voorstelling toont de irrationele intolerantie van het leger van Birma voor elke vorm van kritiek”, aldus Phil Robertson, adjunct-directeur Azië bij Human Rights Watch. “Het leger lijkt bereid om elke wet toe te passen in hun grenzeloze zoektocht om hun critici het zwijgen op te leggen.’
Sectie 505(a) van het wetboek van strafrecht maakt het tot een misdaad om een verklaring af te leggen “met de bedoeling om eender welke officier, soldaat, matroos of vlieger in het leger, de marine of de luchtmacht te laten muiten of op een andere manier zijn plicht als zodanig te veronachtzamen of falen”.
De vijf hebben ook kans op een extra veroordeling tot 3 jaar gevangenisstraf na een tweede aanklacht van het belasteren van militairen wegens het online zetten van hun satire. Kritiek op de overheid is meer en meer onderworpen aan vervolging in Birma. Meer dan 250 mensen werden in 2019 geconfronteerd met strafrechtelijke procedures op grond van verschillende wetten die de vrijheid van meningsuiting beperken.
Anderen die onlangs zijn aangeklaagd voor het uitoefenen van hun recht op vrije meningsuiting zijn onder andere de Birmese taalredacteur van The Irrawaddy, Ye Ni, voor zijn verslaggeving over militaire aanvallen in de stad Mrauk-U in de deelstaat Rakhine, en een filmmaker, Min Htin Ko Ko Ko Gyi, die al veroordeeld is tot een jaar gevangenisstraf voor het bekritiseren van de rol van het leger in de politiek op Facebook.
De Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties heeft in haar algemene opmerking over het recht op vrijheid van meningsuiting gesteld dat “het feit dat vormen van meningsuiting als beledigend voor een publieke figuur worden beschouwd, op zich niet voldoende is om het opleggen van straffen te rechtvaardigen”. Zo zijn “alle publieke figuren, met inbegrip van degenen die het hoogste politieke gezag uitoefenen, zoals staatshoofden en regeringsleiders, legitiem het voorwerp van kritiek en politieke oppositie”.
‘De regering van Birma lijkt de intentie te hebben om, om de militairen te beschermen, de vrijheid van meningsuiting hard aan te pakken,’ zegt Robertson. ‘Totdat de repressieve wetten van Birma worden ingetrokken of gewijzigd, zullen militaire en civiele functionarissen vrij zijn om theatergezelschappen, cartoonisten en filmmakers te vervolgen, alleen maar omdat ze het niet leuk vonden wat ze zagen, lezen of horen.’