Bouwers en eigenaren van de in Japan steeds zeldzamer wordende miyagata, een rijkelijk versierde uitvaartauto die moet lijken op boeddhistische tempels en Shinto heiligdommen, proberen de rijdende tempels aan uitvaartorganisaties in het buitenland te slijten. De Japanse begrafenisauto’s komen voort uit de nobe-okuri, een stoet om een doodskist op een draagstoel naar een crematorium of begraafplaats te brengen.
In Japan worden steeds vaker busjes gebruikt om doodskisten te vervoeren. Rond 1910 werden rouwauto’s uit de Verenigde Staten in Japan geïntroduceerd en uiteindelijk werden in eigen land gemaakte modellen populair in Japan. Om aan de wensen van de nabestaanden tegemoet te komen- die zich ongemakkelijk voelden bij deze modernisering, werden de Japanse lijkwagens rijkelijk versierd zoals in traditionele begrafenisstoeten gebruikelijk was.
Volgens de in Tokio gevestigde Japan Hearse Association (JHA) en andere organisaties was er na de Tweede Wereldoorlog een groeiende trend naar grote begrafenissen. De renovatie van lijkwagens met uitgebreide tempel- en schrijnelementen, waaronder houtsnijwerk van boeddhistische paradijzen en lotusbloemen, begon rond 1980. De belangstelling vanuit het buitenland kwam op gang nadat in Mongolië zo’n rijdende tempel in gebruik was genomen. De lokale bevolking was razend enthousiast over het in gebruik nemen van de miyagata omdat het aansloot bij de gewoonte in Mongolië om een prachtige begrafenis te geven voor de overledene. Later werd ook in Laos zo’n wagen in gebruik genomen.
In Japan daalde het aantal mobiele tempels- van meer dan 2.000 op het hoogtepunt in het jaar 2000 tot ongeveer 400 nu. De afname is ook te wijten aan klachten van omwonenden van begraafplaatsen en crematoria die zich ergerden aan deze rouwauto’s omdat die hun buurt in een negatief daglicht zette.