Het in de Himalaya gelegen koninkrijk Bhutan is hard op weg om het eerste land in de wereld te worden dat voor honderd procent biologisch voedsel produceert. Dat past in de filosofie van het ‘bruto nationaal geluk’ (BBP) die het land hanteert.
Het nu al vrij geringe gebruik van kunstmest in de landbouw wordt binnen tien jaar afgebouwd. En levensmiddelen worden tegen die tijd geproduceerd met aardappelen, tarwe en vruchten die honderd procent biologisch zijn gekweekt. ‘Bhutan wil de uitbuiting van onze planeet verminderen door voor een groene economie te kiezen,’ zegt minister van landbouw Pema Gyamtsho. ‘Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen staat haaks op het boeddhisme, dat staat voor in harmonie leven met de natuur.’
De Verenigde Naties en ook het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk steunen het beleid van Bhutan. Het land weert nog steeds massatoerisme om vervuiling door vliegtuigen tegen te gaan. Televisie is er pas sinds 1999 toegestaan. Bhutan heeft ongeveer zevenhonderdduizend inwoners, waarvan twee derde afhankelijk is van eigen landbouw. Slechts drie procent van de grond wordt, door de overweldigende bebossing van het land, gebruikt voor de teelt van gewassen. Veel boeren gebruiken op de akkers rond hun vaak geïsoleerde dorpen al rottende bladeren of compost van organisch afval uit de bossen als mest. Alleen boeren waarvan de akkers bereikbaar zijn door wegen, gebruiken kunstmest.
De regering wil de veranderingen stap voor stap invoeren. Sommige gewassen, zoals rijst, groeien op dit moment alleen naar verwachting als er kunstmest wordt gebruikt. Bhutans enige concurrent voor de titel ‘honderd procent biologisch’ is het kleine autonome eiland Niue in de Stille Zuidzee, dat de doelstelling in 2015-2020 probeert te halen.
Bhutan voert ook steeds meer biologische producten uit. Zo gaan zeldzame paddenstoelen naar Japan, groenten naar chique hotels in Thailand, appels naar India en rode rijst naar de Verenigde Staten. De invoer wordt vergemakkelijkt omdat straks heel Bhutan biologisch verbouwt en groen is. Spaanse boeren bijvoorbeeld, die biologisch telen, hebben toch te maken met strenge invoerbepalingen, omdat hun bedrijven zijn gevestigd naast bedrijven die wel gebruik maken van chemische (bestrijdings)middelen.
Bron: BNN.