Luuk: De Bonobo is een mensaap en staat van alle dieren genetisch gezien, samen met de chimpansee, het dichts bij de mens. De Bonobo, de chimpansee en de mens hebben een gemeenschappelijke aapachtige voorouder. De genetische overeenkomst met de mens is 98.4%. Wat opvalt bij de Bonobo’s is dat ze vriendelijk, gevoelig, liefdevol en samenwerkend zijn. Problemen lossen ze het liefst op met zorg voor elkaar en niet met geweld, zoals dat wel bekend is bij de chimpansee.
Centraal in de groep staan de moeders met hun kinderen. Alle apen helpen met de opvoeding van de kleintjes, die op handen gedragen worden en overladen worden met liefde. Mensen die veel met deze apen zijn opgetrokken, zijn allemaal onder de indruk van de onvoorwaardelijke liefde die deze apen tentoonspreiden, ook naar soortgenoten van andere groepen. Rivaliteit schijnt niet in hen op te komen. Ze zijn opvallend intelligent en kunnen bijvoorbeeld een paar honderd woorden leren begrijpen.
Het is waarschijnlijk dat ze zo empathisch en sociaal zijn, doordat ze met zoveel liefde grootgebracht worden. Geweld onder Bonobo’s komt voor, maar het is veel minder gebruikelijk dan bij chimpansees en vrijwel altijd ook minder serieus. Daarentegen is seks bij Bonobo’s een veelvoorkomend verschijnsel met een grote sociale functie. Tongzoenen en vrijen doen deze dieren gewoon voor de lol, hetgeen bij andere diersoorten weinig voorkomt.
Bonobo’s leven uitsluitend in de Congolese regenwouden, in een gebied ten zuiden van de Rivier de Congo in Congo-Kinshasa. Door hun beperkt leefgebied, de onstabiele situatie in het land, legale en illegale houtkap en stroperij, zijn ze het meest bedreigde mensapensoort.
Bijzonder aan de sociale structuur van Bonobo’s is dat de vrouwtjes meestal het hoogst in de rangorde staan. Bij een strijd tussen een vrouwtje en een mannetje schieten de andere vrouwtjes vaak te hulp. Bij Bonobo’s is de rangorde van een mannetje dan ook vaak afhankelijk van de rangorde van zijn moeder.
Ik wil met je een gedachtenexperiment aangaan. Stel je voor dat we een Bonobo zouden kunnen implementeren met het menselijke leervermogen. Dus nu eens niet een mens upgraden naar de Cloud, maar een Bonobo upgraden naar de mens. Puur als gedachten experiment, want ik zou ze nooit willen veranderen.
De mens staat erom bekend dat het egocentrisch gericht is op eigenbelang. Ondanks onze grote genetische overeenkomst met de Bonobo, zijn mensen helemaal niet zo sociaal en liefdevol, eerder is sprake van het tegendeel. Laten we doen alsof het mogelijk is om enkele kenmerken van de mens via een chip over te plaatsen naar de instinctief liefdevolle Bonobo’s. Het resultaat zal zijn een aap met een instinct gericht op liefde en samenwerking in combinatie het leervermogen en het egocentrische gedrag dat kenmerkend is voor de mens. Zeg maar een Bonobo instinct in combinatie met het -ik- bewustzijn van de mens.
Rob: Het zou geweldig zijn als wij ons die expertise van de Bonobo zouden kunnen eigen maken! Wij zijn meer gespecialiseerd in machtsuitoefening en bezit vergaren. Misschien zijn de Bonobo’s verlichte wezens. Wezens die in het hier en nu leven, zonder een geloof over wie ze zijn en over hun wereld. Ze leven mogelijk zonder verhaal die hun ervaringen zouden gaan verkleuren. De Bonobo’s ontwikkelen mogelijk geen verhouding tot de inhoud van hun bewustzijn, zoals wij mensen dat wel doen. Het leven is voor hen wat het is in het moment.
Wij hebben een verlangen om onze wereld te begrijpen, we willen verbanden kunnen leggen tussen de fenomenen, zodat we aan kunnen nemen invloed te kunnen uitoefenen op onze wereld. Daarnaast willen we een verhaal creëren waardoor ons leven iets zinvols krijgt. Met dit begrijpen worden we naast deelnemer van het leven vooral ook toeschouwer van ons leven. Als we ook nog een verhaal willen creëren om ons leven als zinvol te kunnen zien, gaan we juist des te meer uit de ervaring van zin. De zin zit naar mijn mening in de ervaring en niet in een construct over ons leven.
Dat wij, mensen, allemaal verhalen creëren, heeft naar mijn idee te maken met het gegeven dat we dit kunnen. We kunnen abstraheren en een verhouding ontwikkelen tot de inhoud van ons bewustzijn. Op zich is dit een prachtig vermogen, maar als we onze constructen hanteren als gegevens, de werkelijkheid, dan raken we vervreemd van ons zijn.
Willen wij mensen kunnen leven als Bonobo’s, dan hebben wij actief bezig te zijn met wat we allemaal zijn gaan geloven, om vervolgens weer te gaan ont-geloven. Dit is een lastige weg enerzijds omdat we ons geloof, waar we onze wereld en onszelf mee vertekenen, veelal niet herkennen. We leven met een bril op en hebben vrijwel niet door dat we die bril op hebben. Ook als we ons geloof gaandeweg toch gaan herkennen als geloof in plaats van alsof het feitelijk is, dan nog is het vaak een moeizame weg om het geloof te ontkrachten en los van ons geloof te komen.
Over ons vermogen een verhouding te kunnen hebben tot de inhoud van ons bewustzijn levert de bijbel ons een mooi verhaal, althans zoals ik het geloof te begrijpen. Het verhaal over Adam en Eva die het paradijs moeten verlaten na gegeten te hebben van een vrucht van de boom der kennis.
Eva laat zich verleiden, door een slang, om een appel te eten van deze boom. De slang zie ik als het vermogen in Eva om een verhouding te ontwikkelen tot de inhoud van haar bewustzijn. Ze besluit gebruik te maken van haar vermogen en begint te eten. Het eten van de appel is het vergaren van kennis over haarzelf en haar wereld, waarmee ze voor een deel toeschouwster wordt van haar ervaringen. Ze creëert hiermee een eigen keuzevrijheid en een eigen wil hoe om te gaan met haar wereld vanuit haar verhalen over die wereld. Ze verlaat hierdoor de wereld van de ervaring en begint betekenissen toe te kennen aan wat ze meemaakt. Haar innerlijk paradijs van het samen vallen met wat is, verbrokkelt vervolgens. En als die verhalen die ze zichzelf vertelt steeds verder geabstraheerd raken en meer en meer gehanteerd worden als de realiteit, geraakt zij steeds verder weg van haar eigen innerlijk paradijs. Het verhaal van het paradijs uit de bijbel gaat naar wat ik geloof niet over een paradijs buiten ons, maar juist over het paradijs in ons. In het innerlijk paradijs is er vrede in ons.
Het probleem ontstaat dus als we onze verhalen over de realiteit gaan hanteren als de nieuwe ‘werkelijkheid’. Vanuit deze nieuwe gecreëerde ‘werkelijkheid’ raken we ons innerlijk paradijs kwijt. We kunnen met schuld, schaamte en eventueel afkeer kijken naar wat er in ons leeft. Ook kunnen we de wereld om ons heen willen aanpassen aan het idee dat we over de wereld hebben gemaakt. Dit in plaats van ons te verhouden met de wereld zoals die is.
Eva gunt Adam eveneens gebruik te maken van zijn vermogen een verhouding te ontwikkelen met zijn wereld en zichzelf. Zij nodigt hem daartoe uit, waar hij op in gaat. Het vermogen zelf vind ik prachtig!
Luuk: Een interessant betoog. Als mensen leefden we mogelijk oorspronkelijk vergelijkbaar met hoe de Bonobo nu leeft. Maar doordat we ons bewust werden van onszelf verlieten we als vanzelfsprekend ons innerlijk paradijs.
We hebben evenwel nog geen antwoord op de vraag hoe het zal zijn als de Bonobo naast zijn liefdevolle instinct een tweede besturingsprogramma krijgt, namelijk het leervermogen, het -ik-bewustzijn en de -ik- gerichte levenshouding van de mens. Een instinct laat zich echt niet zomaar wegzetten, daar is het veel te fundamenteel voor. Maar we weten ook hoe krachtig en dominant het -ik-bewustzijn van de mens is. De volgende keer wil ik daar verder over filosoferen.
-
Jeremy Griffith – Freedom: the end of the human condition.