Op dinsdag 2 november vond de boekuitreiking plaats van ‘Omarm de chaos’ van Jan Rotmans bij BREiNN (Breman Innovatie) in Zwolle. Toen ik (Koos Groenewoud red. BD) het boek overhandigd kreeg, zei ik tegen Rotmans ‘misschien een moment om je af te vragen of dit boek je laatste boek is. The best way to remain a winner is to win once en never play again’. En ja, dit boek is een meesterwerk, zijn ‘magnum opus’.
Het is een omvangrijk boek van 304 pagina’s. Mede dank zij de rol en inbreng van Mischa Verheijden is het een prettig leesbaar en toegankelijk geheel geworden. De toon is positief. Het boek geeft een goed en actueel overzicht van de uitdagingen waar we mee te maken hebben en krijgen. Het leest makkelijk en is voorzien van schitterende illustraties in het deel ‘Nederland in 2121’. In dit deel is een toekomstvisie voor Nederland voor de komende honderd jaar uitgewerkt, samen met ontwerp- en architectenbureau KuiperCompagnons. Daarin is een (complexe) puzzel gelegd van de samenhangende transities die op ons af komen. Met de bedoeling discussie op gang te brengen en mensen te inspireren. Naast het doembeeld van een stijgende zeespiegel schetst ‘Nederland in 2121’ een hoopvol en wenkend perspectief, waarin adaptatie van het stijgende waterniveau mogelijk wordt gemaakt via fundamentele transities in maatschappelijke domeinen en sectoren. De visie op Nederland 2121 met de architecten is bijzonder geworden, qua inhoud en visualisatie. Ik heb het met extra belangstelling gelezen omdat ik in Lelystad op de bodem van de zee woon.
Rotmans besteedt bijna tachtig pagina’s aan noodzakelijke transities. Daarbij reikt hij belangrijke inzichten aan. Een transitie is niet zo maar een verandering, een lineair verlopende (door)ontwikkeling. Transitie is een ‘revolutionaire evolutie’, een fundamentele transformatie. Transitie verloopt via de weg van ‘orde – chaos- nieuwe orde’. Hierbij is ‘chaos’ een vorm van orde (wan-orde) waarin dingen worden afgebroken en zaken worden opgebouwd. Het palet van transities luidt: ‘uitdagingen en oplossingen’. Voor het tiental transities dat aan bod komt in het boek, is de grondtoon dezelfde als het gaat om uitdagingen en oplossingen. Voor zover ik het kan overzien is dit het meest uitgebreide overzicht wat ik onder ogen kreeg. Het gaat over de transitie van sectoren als energie, grondstoffen, circulariteit, landbouw en voedsel; en over domeinen als het ruimtelijke en het financiële domein. En daarnaast over onderwijs en over de zorgtransitie en de sociale transitie.
Rotmans beschrijft deze transities uitgebreid en komt met nuttige aanbevelingen. En daarbij is er een hoopvol bericht. Transities vinden niet plaats wanneer een meerderheid van meer dan vijftig procent opvattingen, houding en gedrag heeft omgeturnd. Vijfentwintig procent is voldoende om zaken in beweging te zetten. Hierbij richt hij de focus op (de rol van) de mens in het deel ‘persoonlijke transitie’. Hierin laat Rotmans zichzelf diepgaand zien in zijn eigen persoonlijke ontwikkeling en trekt hij zijn levenslessen door naar een ieder, naar de lezer. Citaat: ‘…de onrust in de wereld weerspiegelt de onrust in onszelf. We voelen chaos en onbehagen, en hebben het gevoel dat we de grip op ons leven kwijt zijn. En terecht. We voelen ook dat de politiek die grip kwijt is, en dat is ook zo. In tijden van chaos is iedereen de grip kwijt en heeft niemand de regie. Dat zorgt voor onzekerheid en dat hebben wij mensen niet graag. We houden van stabiliteit en zekerheid.’ Rotmans schrijft dat er niet zoveel generaties zijn die fundamentele transities mogen ervaren: ‘En zit je er middenin dan moet je wel de chaos omarmen en accepteren dat het lange tijd onrustig is, en rust proberen te vinden in de onrust’. En hij daagt ons uit: ‘je kan wezenlijk bijdragen aan een nieuwe samenleving en een nieuwe economie. Hoe mooi is dat! In dit tijdperk van verandering telt elk individu en telt ieder initiatief. Jij kan juist nú het verschil maken’.
Hoe? Hij werkt hiervoor heldere en herkenbare gezichtspunten aan in ‘de reis naar binnen’. ‘Het omarmen van angst, en daarmee van verandering, is een cruciaal punt, een kantelpunt. Het is het begin van het loslaten van het oude en vertrouwde, van alles wat zo comfortabel voelde. Je vertrouwde manier van denken en je gewoontegedrag. (…) Maar als je doet wat je altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg. Het doorbreken van deze status quo vraagt van je om de gebaande paden te verlaten. Dat is heel lastig en vergt veel oefening. Het is een proces van vallen en opstaan, maar vanuit het gevoel dat je dit écht moet doen en durft te doen ontstaat er voorzichtig een nieuw soort denken en doen’.
Behalve gezichtspunten op het omgaan met veranderen en met weerstanden geeft Jan Rotmans ook praktische handreikingen via zogeheten ‘transitie expedities’, praktische persoonlijke retraites.
Het boek als spiegel
We hebben het vaak over onbekend maakt onbemind, profeten die niet geëerd worden in eigen land en we spreken regelmatig over roependen in de woestijn. De toon van de profeet of de roepende is van groot belang. Ik had de neiging mij fors af te zetten tegen fossiele bedrijven en old skool leiders. Rotmans leert mij dat ik hierdoor geen goede basis leg voor gesprek, of voor een open mind en een uitnodiging om te praten over trends & ontwikkelingen. In het boek schrijft Rotmans ‘ik had verder kunnen zijn als ik minder had geknokt en wat meer had meebewogen en wat subtieler had geopereerd’. Voor ondergetekende beslist een spiegel.
Nadat ik een A4tje vol had met aantekeningen uit vijf hoofdstukken over mijn passie (leiderschap) bedacht ik dat Rotmans een goed beeld geeft van old skool versus new leadership. Hij schrijft: ‘er is grote behoefte aan verbindend leiderschap, aan leiders die richting geven én ruimte bieden, die leiden vanuit een groot empathisch vermogen, hun ego ondergeschikt maken aan het grotere geheel, goed kunnen luisteren en gevoel tonen, mensen intrinsiek motiveren en op alle niveaus verbindingen creëren’. Dit is uit mijn hart gegrepen. Ik ben er van overtuigd dat dit (dienend) leiderschap dé leiderschapsstijl van de toekomst is. De nummer één leiderschapsdenker wereldwijd, Marshall Goldsmith, omarmt ‘servant leadership’ ook. Van ‘controle naar vertrouwen’ is de boodschap en van ‘Neoliberaal en Angelsaksisch naar Rijnlands’.
Ik las verder met grote belangstelling het hoofdstuk ‘Ambtenaren kunnen het verschil maken’. Er staan in het boek tranentrekkende voorbeelden van het effect van ‘regels’. Ik heb een aantal jaren geleden geschreven over de gemeente Hollands Kroon en ben blij dat Rotmans deze gemeente aanhaalt. Ambtenaren zijn er voor de burger, de bewoner. Het is niet andersom.
De casuïstiek van voorbeelden van IKEA, Rabobank, ABP, Shell en KLM spraken mij erg aan en zijn verhelderend.
Ik raad de lezer aan om niet alleen het hoofdstuk over het eigen domein of sector te lezen, maar alle hoofdstukken. Hierdoor krijgt men een scala aan kennis en inspiratie aangeboden.
Ondergetekende (Koos Groenewoud red. BD) recenseerde hiervoor drie boeken van Rotmans, te weten ‘In het oog van de orkaan’ (31 juli 2014) , ‘Verandering van tijdperk- Nederland kantelt’ en de ‘Omwenteling’. In vergelijking met zijn eerdere boeken is dit veel persoonlijker en toegankelijker. Dit boek wijkt af van al zijn voorgaande, zowel qua inhoud als qua vorm, en dat maakt het tot een fascinerend boek, een boek dat hoop en perspectief geeft in chaotische tijden.
In dit boek staat alles over transities. Dit is het! Een volgend boek is niet meer nodig. Als dit een theses was, dan zou ik schrijven ‘Cum Laude geslaagd en met genoegen gelezen’. Ik vind het by far het beste boek van Rotmans.
Tot slot: Ik schreef een aantal malen ‘Ik vaar blind op Rotmans’. Daar voeg ik nu aan toe ‘en op Verheijden’. Beide heren zijn er in geslaagd een toegankelijk boek te maken. Voor mij een verrijking van kennis en tegelijk een groot gevoel van herkenning.
Van harte aanbevolen. Het boek is een must-read voor chefs, teamleiders, managers, directeuren, bestuurders en toezichthouders, (hoog)leraren, docenten, studenten, beleidsmakers en – last but not least – adviseurs en businesspartners.