Karateleraar Peter van Loosbroek (48) uit Vinkel, derde dan Wado karate, heeft niets met gebedsmolens of het geluid van het klappen van één hand. Riten en ceremonies maken volgens hem geen eind aan lijden, ze leiden alleen maar af van het werkelijke doel: nibbana.
Van Loosbroek is een vastberaden beoefenaar van het theravada boeddhisme Vanwege zijn gedrevenheid waarmee hij de dhamma uitdraagt, ontving hij van een Sri Lankaanse monnik de boeddhistische naam Ananda. Het boeddhisme straalt uit in al zijn bezigheden. Naast zijn werk als karateleraar en onderaannemer van onder meer grondwerken, is hij de ontwerper van het geïllustreerde Theravada-archief op internet: de imposant vormgegeven site ‘Sleutel tot inzicht’. In maart 2003 plaatste hij er zijn eerste teksten op. Omdat de door hem gegeven meditatietrainingen op de sportschool steeds meer tijd opslokten. Met de site hoopte hij ook meer geïnteresseerden te bereiken. Volgens hem een goede manier om de dhamma te promoten. Vele duizenden mensen bezochten de site al. Peter werkt vrijwel wekelijks aan aanvullingen. Hij vertaalt de sutta’s vanuit het Engels en het Pali in het Nederlands.
Aan ‘dwalende goedgelovigen, die elkaar in een lange rij als blinden vasthouden en klakkeloos de leider volgen’ heeft hij een broertje dood. Het gaat hem om de oorspronkelijke inzichten van de Boeddha. Leer wat de Boeddha heeft onderwezen, pas daar geen eigen interpretaties op toe, vindt hij. En, ga zelf op onderzoek uit. Dat laat hij ook doorklinken in zijn karatelessen. Sinds 1970 beoefent hij het Wado -‘de weg van de vrede en harmonie’- karate. In 1984 opende hij zijn eigen sportschool, die in de beginjaren negentig de grootste karateschool van Nederland was. Als kleine jongen zegt hij zich al bewust te zijn geweest van de vergankelijkheid der dingen. Via het Wado karate gaat hij op onderzoek uit. Hij bestudeert het zen- en Tibetaans boeddhisme. Pas als hij kennis maakt met het theravada boeddhisme, ervaart hij de link tussen de dhamma en aspecten van Wado karate.
‘In het theravada boeddhisme wordt duidelijke taal gesproken. Geen geheimzinnig gezweef. Zo ga ik ook met mijn leerlingen om. Ontwikkel een heldere geest, laat je niet beïnvloeden door tegenslag en kijk goed om je heen. Eerst kijken, dan doen. In karate gaat het er niet om anderen te overwinnen, maar iets in jezelf. Je misslagen erkennen. Leerlingen die dat beseffen veranderen en leiden een gelukkiger leven. De overwinning op jezelf is de meest edele vorm van mentale ontwikkeling, het is de weg van vrede en harmonie. Dat is voor mij een belangrijke link tussen het boeddhisme en karate. Geestelijke ontwikkeling neemt bij mij op school een zeer belangrijke plaats in. De weg van mentale ontwikkeling, om innerlijke vrijheid te verwerven, is een weg van niet-dwang, van loslaten, van vrijheid. Daarmee krijg je controle over je zintuigen. Als vechtkunst goed onderwezen wordt, zullen alle essentiële aspecten die er in voorkomen een bijdrage leveren tot een beter, gelukkiger en stabieler leven. Bij de training leggen we de nadruk op deugdzaamheid, concentratie en wijsheid. Doordat het complete gedrag zuiverder wordt, wordt immoreel gedrag voorkomen. Dat is het begin van een deugdzaam leven. Door concentratie leer je jezelf beter kennen: daar begint wijsheid. Inzicht maakt werkelijk vrij en karate is daar een goede methode voor. Ook in karate is het handelen vanuit een lege geest belangrijk Het denken loslaten: doen. Vrij van begeerte, niet verdedigen vanuit een idee. Je ziet aan sommige leerlingen dat ze nadenken over wat ze moeten doen. Ze verdedigen vanuit een geconditioneerde geest, denken in hokjes, in wij en zij. Maar in karate is het net als met pianospelen, je moet eerst de noten goed leren en goed nadenken; daarna moet het denken worden losgelaten. Dan komt de melodie vanzelf. Inzicht krijg je door mentaal te verzaken.’
Peter van Loosbroek laat in zijn woonkamer zien wat hij bedoelt. Hij stoot en weert af, verdedigt vanuit een ongeconditioneerde geest. Zijn houding is soepel, hij accepteert de aanval. Er is geen ego, geen begeerte. Geen moeten, geen willen. ‘Ik sta open voor wat er is, verdedig niet vanuit een idee. Dat breng ik over op mijn leerlingen. Een groep van vijftien mannen en vrouwen traint al meer dan twintig jaar bij mij. Sommigen zijn door de lessen boeddhist geworden. Wat ze leerden in de karateles, komt ze van pas in het dagelijkse leven.’
Tijdens de lessen in de sportschool, maar ook in het dagelijks leven, staan voor Peter respect en waardigheid voorop. ‘Als we elkaar respecteren, gaan we op een waardige manier met elkaar om. We kijken niet minachtend op elkaar neer. We hebben meer respect voor alles wat leeft, en ontwikkelen metta en karuna. Dan kunnen we zelfs geen vlo meer doodmaken.’ Van Loosbroek brengt dat vaak in de praktijk. Nu de inkomsten uit zijn sportschool door een stagnerende economie tijdelijk wat minder zijn, verdient hij ook de kost als freelancer, onderaannemer. Grondwerk, sleuven graven, dat soort zaken. ‘Vaak leggen we het werk met de graafmachine even stil om mieren en wormen te redden. We hebben op verzoek van een milieuorganisatie op een militair complex zelfs een leidingtracé gewijzigd om een mierennest te sparen. Door de dag heen veeg ik met een zachte bezem de diertjes op de stenen van het pad weg, om ze niet te vertrappen. In het begin keken die rauwe grondwerkers wel vreemd op. Wat is hier aan de hand? Een dwaas aan het werk? Nu leggen ze uit zichzelf even het karwei stil, als er een dier in de problemen komt. Laatst nog. De graver stopte zijn machine, hij zag een krekel in de sleuf die er alles aan deed het leven te redden. Hij sprong uit de machine en redde het diertje. Het mooie is dat er niet alleen meer respect voor dieren is gegroeid, maar ook voor elkaar. Die mannen gaan liefdevoller met elkaar om. Dat is dhamma.’
Herman Harmsen zegt
Fijn om dat ik weer eens wat van je hoort.
http://www.sleuteltotinzicht.nl/ staat nog steeds op mijn computer .
Met de vriendelijke van Herman
Siena zegt
Een interessant artikel en ik ga zeker op de website lezen, maar ik kan het toch niet laten:
‘Open staan voor wat er is en niet verdedigen vanuit een idee’, is toch ook maar een idee?