Dr. Pannavati, voormalig christelijk predikant, is een zwarte, boeddhistische non en leraar. Gewijd in de theravada- en mahayana tradities met vajrayana empowerments en transmissie van Bernie Glassman van Zen Peacemakers. Pannavati komt wereldwijd op voor de rechten van vrouwen en jongeren en beijvert zich voor gelijke behandeling en respect in het boeddhisme voor vrouwelijke kloosterlingen.
In 2008 ontving ze de boeddhistische Women’s Award. Pannavati is onder meer actief in Thailand waar ze bhikkhunis (boeddhistische nonnen) inwijdt met Thaise monniken als getuigen. En is in Thailand, Cambodja en andere landen actief in het werven van fondsen om de veiligheid en leefomstandigheden van boeddhistische nonnen te verbeteren.
Zij is directeur van de Sisters of Compassionate Wisdom organisatie, een 21ste eeuwse trans-lineage Buddhist Order and Sisterhood, opgericht door Ani Drubgyuma in 2006. In India adopteerde zij tien dorpen om van dorpelingen op basis van boeddhistische principes de leefomstandigheden te verbeteren- door het aanleggen van waterleidingen, onderwijs, micro-leningen voor vrouwen en dat soort zaken.
Michaela Haas , auteur van onder andere Bouncing Forward and Dakini Power vroeg in een interview met de leraar waarom er niet meer zwarten in het boeddhisme vertegenwoordigd zijn. Hieronder een samenvatting van het gesprek dat in december 2014 gepubliceerd werd in The Huffington Post.
Michaela Haas: Heb je een idee waarom er zo weinig Afro-Amerikaanse vrouwen in de boeddhistische gemeenschappen zijn vertegenwoordigd?
Pannavati: Dat heb ik zeker. Eerst en vooral zijn de meeste (boeddhistische) gemeenschappen (sangha’s) niet uitnodigend om Afro-Amerikanen toe te laten. Het is niet opzettelijk, gewoon conditionering. Het is een afspiegeling van onze samenleving. Westerse meditatie is echt een wit, elitair tijdverdrijf. Zeker in het begin waren gekleurde mensen daar niet bij betrokken. Ik herinner me dat toen ik voor het eerst begon in zo’n centrum, de sangha erg blij was. Ik was een noviteit. Het werd een ‘token’ genoemd. Ik begon vrienden mee te nemen naar dat centrum. Bij ons vierde of vijfde bezoek gaven ze me een videocassette en zeiden: “weet je, jullie hoeven niet per se naar het centrum te komen, we hebben een tape gemaakt zodat je fijn in je eigen omgeving –eigen huis- ernaar luisteren kunt.”
We gedroegen ons altijd rustig, netjes, kwamen op tijd- (maar waren ook) gewoon zwart. En natuurlijk, ik hoef niet te vertellen over de problemen die we met (boeddhistische) gemeenschappen overal in het land hebben. Trouble in paradise. Hoe kan het veranderen? De mensen die hier komen zijn op zoek naar iets, maar hun mentaliteit is niet veranderd. We willen niet toegeven dat sommige dingen gewoon verkeerd zijn of geconfronteerd worden met het feit dat er zonder gerechtigheid geen vrede zal komen.
Witte sanghaleden vragen me altijd hoe ik meer zwarten in de sangha krijg. Ik vraag hen: “hoeveel zwarten kunt u uitnodigen bij u thuis?” Aan de andere kant, zwarten zijn moe om te worden gemarginaliseerd. De Boeddha gaf trainingen over geweldloosheid. Wij moeten zijn sutta’s bestuderen en de praktijk beoefenen. Vervolgens zullen gehechtheid aan onjuiste opvattingen en gewone patronen van zowel superioriteit en inferioriteit wegvallen.
Heb je veel zwarte studenten?
Pannavati: Onze sangha is helemaal wit. Ik woon in een zuidelijke stad waar slechts twee procent van de bevolking zwart is. Dus onze gemeenschap is daar een afspiegeling van. Het leidt ook tot wantrouwen. Ooit zei een zwarte inwoner: “Wie (als zwarte) zoveel witte vrienden heeft is niet te vertrouwen.” Toen ik voor het eerst uitnodigingen kreeg voor teachings, was dat voor gekleurde groepen (zogenoemde POC-sangha’s). Ik zei: bel me maar terug als ik bij uw hele sangha welkom ben.
Ik ben niet een zwarte dharmaleraar, maar een dharmaleraar. Wij hebben deze POC-sangha’s, omdat ze zich emotioneel niet veilig voelen. En de blanken voelen zich emotioneel en fysiek veiliger bij gescheiden bijeenkomsten. Dus hoe kan je dit veranderen? We moeten elkaar blijven ontmoeten totdat we onze conditionering door de praktijk zullen overwinnen. Dat kost tijd. Dat is ook waarom de Boeddha zei dat vriendschap in de dharma het eigenlijke spirituele leven is.