1. Stel dat degene aan wie je op dit moment de grootste hekel hebt of die de grootste hekel aan jou heeft, doodgaat. Wie is dat? Waarvan zul je verlost zijn? Wat zul je missen? Waar verheug je je op? Waar ben je bang voor? Wie wordt dan degene aan wie je de grootste hekel hebt?
2. Stel dat iedereen aan wie je een hekel hebt of die een hekel aan jou heeft doodgaat of zonder een spoor uit de werkelijkheid verdwijnt. Hoe voelt dat? Van wie zul je dan allemaal verlost zijn? Wie van hen zul je het meest missen? Waar verheug je je op? Waar ben je bang voor? Zou er daarna alleen nog liefde in je zijn, zou je alleen nog nog lieve mensen om je heen hebben waar je alleen maar van kunt houden? Behoor jij zelf tot de mensen aan wie je een hekel hebt?
3. Stel dat iedereen doodgaat behalve degene aan wie je de grootste hekel hebt of die de grootste hekel aan jou heeft. Hoe voelt dat? Zou je liever hebben dat diegene ook sterft of zou je blij zijn dat er nog iemand is?
4. Stel dat jij en degene aan wie je de grootste hekel hebt of die de grootste hekel aan jou heeft een liefdespil aangeboden krijgen die ervoor zorgt dat jullie voor altijd zielsveel van elkaar houden, zou je die dan nemen?
5. Stel dat jullie ieder afzonderlijk zo’n liefdespil aangeboden krijgen, die je ter plekke moet innemen zonder te weten wat de ander doet. Zou je hem nemen? Welk scenario spreekt je het meest aan, welk het minst: dat jullie hem beiden nemen, dat alleen jij hem inneemt, dat alleen de ander hem inneemt of geen van beiden?

