Meester Nitwit: Is er wat?
Leerling: Ik heb terminale pancreaskanker.
Meester: Zit je daarom zo te sippen?
Leerling: Straks zal ik dit allemaal moeten missen.
Meester: Straks is er misschien ook geen gemis meer.
Leerling: Verdraaid.
Meester: Ja, weet jij veel.
Leerling: Dan zou ik er denk ik wel vrede mee kunnen hebben.
Meester: Straks is er misschien ook geen vrede meer.
Leerling: Dat vind ik nu weer wat minder.
Meester: Straks is er misschien ook geen minder meer.
Leerling: Dan zou ik er toch weer vrede mee kunnen hebben.
Meester: Straks is er misschien ook geen ik meer.
Leerling: Dat zou ik pas echt jammer vinden.
Meester: Straks is er misschien ook geen straks meer.
Leerling: Wat blijft er dan nog over?
Meester: En niemand die dat vraagt.
Leerling: Dus daarom zit ik zo te sippen.
Meester: Dus waarom zit je zo te sippen.
Lezer, denk jij dat je ‘dit allemaal’ zult missen na je dood? Hoe kan iemand die er niet meer is iets missen? Denk je dat je er op een of andere manier nog zult zijn na je dood? Hoe weet je dat degene die er op een of andere manier nog is na je dood, zich dit leven zal herinneren of het zal missen?
Denk je dat anderen jou zullen missen na je dood? Hoop je het? Denk je dat er mensen zijn die je niet zullen missen of zich op je dood verheugen? Als je iemand vraagt of hij je zal missen na zijn dood, denk je dat hij dan eerlijk antwoord zal geven? Denk je dat je zelf eerlijk antwoord zult geven als iemand die vraag aan jou stelt?

