Wie is vrijer, mijn wil of ik, of zijn we vrijers, hij en ik?
Ik!
Ik ben!
Mijn wil!
Ik ben vrij!
Mijn wil is!
Mijn wil is vrij!
Ik ben mijn wil!
Ik ben vrij om te doen!
Mijn wil is vrij om te doen!
Ik ben vrij om te doen wat ik wil!
Mijn wil is vrij om te doen wat hij wil!
Ik ben vrij om met mijn wil te doen wat ik wil!
Mijn wil is vrij om met mij te doen wat hij wil!
Ik ben vrij om te doen wat ik wil, maar ben ik wel?
Mijn wil is vrij om te doen wat hij wil, maar is hij wel?
Ik ben vrij om te doen wat ik wil, maar ben ik wel van mij?
Mijn wil is vrij om te doen wat hij wil, maar is hij wel van mij?
Is mijn wil wel vrij om met me te doen wat hij wil?
Ben ik vrij om met mijn wil te doen wat ik wil?
Is mijn wil vrij om te doen wat hij wil?
Ben ik vrij om te doen wat ik wil?
Is mijn wil vrij om te doen?
Ben ik vrij om te doen?
Ben ik mijn wil?
Is mijn wil vrij?
Is mijn wil?
Ben ik vrij?
Mijn wil?
Ben ik?
Wil?
Ik?


