Lakmoesproeven voor vrijwillenden.
1. De theïst en de agnost
Theïst: Weg met alle atheïsten!
Agnost: Omdat ze in niet in God kunnen geloven?
Theïst: Hoezo kunnen? Geloven is een keuze; je bepaalt zelf wat je gelooft.
Agnost: Geloof dan maar eens dat God niet bestaat.
Theïst: Waarom zou ik?
Agnost: Om te bewijzen dat je zelf bepaalt wat je gelooft.
Theïst: Mij niet gezien.
Agnost: Eén minuutje maar.
Theïst: Goed dan, omdat jij het bent…
Agnost: …
Theïst: …
Agnost: En?
Theïst: Het lukt niet.
Agnost: Nou dan.
2. De atheïst en de agnost
Atheïst: Weg met alle theïsten!
Agnost: Omdat ze in God moeten geloven?
Atheïst: Hoezo moeten? Geloven is een keuze; je bepaalt zelf wat je gelooft.
Agnost: Geloof dan maar eens dat God bestaat.
Theïst: Waarom zou ik?
Agnost: Om te bewijzen dat je zelf bepaalt wat je gelooft.
Atheïst: Daar heb ik helemaal geen zin in.
Agnost: Eén minuutje maar.
Theïst: Goed dan, omdat jij het bent…
Agnost: …
Theïst: …
Agnost: En?
Atheïst: Het lukt niet.
Agnost: En je geloofde er nog wel in.
3. De filosoof en de agnost
Filosoof: Weg met alle fatalisten!
Agnost: Omdat het hun lot is in het lot geloven?
Filosoof: Hoezo hun lot? Geloven is een keuze; je bepaalt zelf wat je gelooft.
Agnost: Geloof je dat?
Filosoof: Een mens kan vrij kiezen.
Agnost: Geloof dan maar eens dat een mens niet vrij kan kiezen.
Theïst: Waarom zou ik?
Agnost: Om te bewijzen dat je zelf bepaalt wat je gelooft.
Filosoof: Daar heb ik geen bewijs voor nodig.
Agnost: Eén minuutje maar.
Filosoof: Goed dan, omdat jij het bent…
Agnost: …
Filosoof: …
Agnost: En?
Filosoof: Het lukt niet.
Agnost: En je koos er nog wel voor.