De meester ging bij een kluizenaar langs en vroeg: ‘Lukt het een beetje?’ De kluizenaar stak zijn vuist op. De meester zei: ‘Als het water stil staat, stinkt het.’ De monnik zei: ‘Loop dan maar gauw verder.’
Bij de volgende kluizenaar aangekomen, vroeg de meester: ‘Lukt het een beetje?’ De kluizenaar stak zijn vuist op. De meester maakte een buiging en zei: ‘Stille wateren hebben diepe gronden.’
De kluizenaar zei schamper: ‘Het stinkt hier.’ ‘Hoezo?’ ‘Ik ben vooruit gehold.’ De meester trok wit weg. ‘U bent dezelfde als daarnet?’ Hij sloeg zijn ogen neer en begon over zijn hele lichaam te zweten. ‘Het water staat u aan de lippen’, zei de kluizenaar droog.
Beschaamd droop de meester af.
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.