Hoe je de balans vindt tussen het dagelijks leven en het Grote Mysterie. Deconstructie van de begrippen eenvoud en spontaniteit.
Trucjes zijn niet vol te houden
Mirte: Jij spreekt voortdurend alles tegen, Hans. Meer heeft je zogenaamde niet-weten niet om het lijf. Op mij komt het over als een trucje.
Hans: Welnee joh, ik ben helemaal niet bezig met tegenspreken. Ik laat zien wat niet-weten is. Voor mijn eigen plezier en voor wie het lezen wil.
Spirituele trucjes bieden hooguit tijdelijk soelaas; vroeg of laat mislukken ze. Probeer je aandacht maar eens bij je ademhaling te houden. Je gezicht ontspannen te houden. In het hier en nu te blijven. Alles met volledige aandacht te doen.
Probeer maar eens voor iedereen open te staan. Alleen maar liefde te voelen. Onder alle omstandigheden kalm te blijven. Niets meer te verlangen.
Probeer maar eens steeds hetzelfde te denken. Ergens niet aan te denken. Nergens aan te denken. Misschien dat het je eventjes lukt, maar uiteindelijk verlies je het. Of heb jij andere ervaringen?
Mirte: Nee, dat klopt wel zo’n beetje.
Hans: Daaraan zie je dat het trucjes zijn. Je forceert iets dat niet vanzelf komt. Je valt er steeds uit.
Niet-weten kwam vanzelf in mijn leven, ongevraagd en onvoorzien, en het blijft maar komen. Ik hoef nergens op te letten. Ik hoef me niet in bochten te wringen om het denken af te troeven. Ik weet het gewoon niet meer.
Mirte: Dat was vroeger wel anders.
Hans: Toen deed ik steeds alsof ik het allemaal wel doorhad. Net als iedereen beschikte ik over een grote trukendoos om mijn onwetendheid, mijn onzekerheid te verbergen. Je kent dat wel: de wijsneus uithangen terwijl je van toeten noch blazen weet. De onverstoorbare pief spelen terwijl de zenuwen door je keel gieren.
Mirte: Oké, misschien is jouw niet-weten geen truc, maar het blijft een raar verhaal. Ik kan me er totaal niet in vinden.
Eenvoudig worden
Hans: In welk verhaal kan jij je vinden?
Mirte: Zen, dus. Bij ons verwijst niet-weten naar een onkenbaar en onnoembaar Principe voorbij de woorden. De Geest. Het Zelf. De Tao. De Boeddhanatuur. De Leegte. Het Niets.
Hans: O jee, een principe.
Mirte: Het Principe kan niet gekend worden. Zen is een simpel en deemoedig leven vanuit dit Ene.
Hans: O God, het ene.
Mirte: In een interview met Erna Heijligers zegt zenleraar Maarten Houtman:
Het is een kunst om echt eenvoudig te worden. Daar moet je je dagelijks in oefenen. Het begint al ’s ochtends als je wakker wordt, dat je eigenlijk kans moet zien om niks te zijn. Helaas lukt mij dat niet altijd.
En even verderop:
Waar het om gaat is dat je een balans vindt tussen het Grote Mysterie en je dagelijks leven. Vaak is er die aandacht niet waarin dat Andere mee kan spelen. Dat is spijtig, maar zo is het gewoon. Ik zeg ook altijd tegen mijn leerlingen: ‘Jullie denken misschien dat het bij mij anders is, maar ik ben een gewone sterveling en heel gelukkig als die twee gelijktijdig aanwezig zijn.’
(https://www.maartenhoutman.nl/interviews/het-verhaal-is-nog-niet-uit/)
Eenvoudig worden, een balans vinden tussen het Grote Mysterie en je dagelijks leven, dat is mijns inziens waar het op aankomt. En ruiterlijk erkennen dat die aandacht er vaak niet is, waardoor het dagelijks leven steeds weer aan het langste eind trekt. Durf jij dat?
Hans: Mijn aandacht is de mijne niet en gaat gewoon zijn gang. Heel mysterieus.
Mirte: En die eenvoud?
Hans: Mijn denken is zo eenvoudig als wat. Dat komt eenvoudigweg doordat ik het allemaal niet meer weet, niet doordat ik zo eenvoudig als wat probeer te zijn.
Mirte: Eenvoud is eenvoud.
Hans: Een woord is een woord maar jouw betekenis is de mijne niet.
Mirte: Wat is het verschil?
Hans: Voor mij is eenvoud geen ideaal om na te streven. Geen maatstaf om mijn spirituele vooruitgang aan af te meten.
Mirte: Waarom zou je ingewikkeld doen als het eenvoudig kan?
Hans: Omdat je geen keus hebt? Ik weet niet of het je weleens opgevallen is, maar zelfs de gewoonste zaken zijn ontstellend complex. Een ei. Een kip. Een keel. Ademen. Zitten. Lopen. Een blik. Een woord. Een aanraking. Een boom. Een zakdoek. Een tumor. Een kei. Je wil niet weten hoe ingewikkeld die dingen zijn, wat er allemaal bij komt kijken.
En ik zou verdomd niet weten waarom je al “als je wakker wordt kans moet zien om niks te zijn.” Ingewikkeld gedoe. Dat moet wel mislukken, lijkt mij, en dat blijkt. Maarten kon het niet en jij kan het niet.
Mirte: Hoe doe jij dat dan?
Hans: Zelf sta ik ’s ochtends gewoon op. Heel eenvoudig. Kan ik iedereen aanraden. Is nog nooit misgegaan.
Boeddhisten zijn revolutionairen
Mirte: Zo kom je er niet.
Hans: Ik hoef nergens heen.
Mirte: Je krijgt de dharma niet cadeau.
Hans: Dat moest er nog bij komen.
Mirte: Nico Tydeman, oud-leerling van Houtman, zegt het ook:
Terugkijkend moet ik met schaamte bekennen dat ik geen goede leerling ben geweest. … Ik zou de gehele zentraining over moeten doen. Maar ik weet: dit is mijn werk voor elke dag. Want elke dag is een dag van training, beoefening, onderzoek, en telkens als voor de eerste keer.
(zie https://www.mystieknetwerk.nl/hoe-bijzonder-het-om-leerling-te-zijn)
Hans: Arme man. Die is toch ook al tachtig of zo?
Mirte: Zelfs voor de meest begaafde beoefenaars is zen een levenslange praktijk.
Hans: Ja, dat heb ik nooit begrepen.
Mirte: Wat niet?
Hans: Waarom zen een levenslange praktijk zou moeten zijn. Dat krampachtige streven naar ontspanning, eenvoud, spontaniteit, authenticiteit, deugdzaamheid, openheid. Naar metta, karuna, mudita, upeksha.
Mirte: Wat een negatieve voorstelling van zaken, zeg.
Hans: Negativiteit maakt deel uit van de dharma. ‘Leven is lijden’, heet het volgens de eerste Edele Waarheid. Daarmee is de toon gezet.
Mirte: De eerste Edele Waarheid is er één van vier. De vier Edele Waarheden vormen maar een fractie van de leer.
Hans: Hoeveel ze ook leren, boeddhisten zijn nooit tevreden. Van de eerste eeuwige beginner tot de laatste dalai lama. Ik ken geen enkele uitzondering. Alles en iedereen moet anders. Jijzelf bijvoorbeeld, ben je tevreden met je leven? Eerlijk zeggen.
Mirte: Nee.
Hans: Ken jij een tevreden boeddhist? Eerlijk zeggen.
Mirte: Nee.
Hans: Boeddhisten zijn voertuigen van onvrede. Utopisten en revolutionairen. Zelfverbeteraars en wereldverbeteraars. Het is gewoon nooit goed.
Mirte: Mahayana, het grote voertuig.
Hans: Alleen is er volgens datzelfde mahayana geen zelf om te bevrijden, geen geest om te temmen, geen wezen om te verlossen, geen wereld om te verbeteren. Alles ontstaat, bestaat en vergaat afhankelijk van al het andere. Zelfs de leer.
Mirte: Ja, dat is wel een beetje tegenstrijdig.
Volgende keer beter
Hans: Boeddhisten streven het onmogelijke na en sporen anderen aan het onmogelijke na te streven. Op hun kussentje en in hun engagement. Hoe zou dat niet tot chronische onvrede kunnen lijden [sic]?
Mirte: Het onmogelijke?
Hans: Onbeweeglijk zitten met je aandacht eenpuntig op je ademhaling gericht, om na iedere sessie vast te moeten stellen dat het je weer niet gelukt is. Volgende keer beter.
Onoplosbare raadsels oplossen, om bij iedere daisan te ontdekken dat je er weer naast zat. Volgende keer beter.
De grote weg gaan zonder enige verwachting, om na iedere oefening toe te moeten geven dat je nog steeds op verlichting hoopt. Volgende keer beter.
Echt proberen te zijn en telkens weer moeten concluderen dat je spontaniteit en authenticiteit gespeeld zijn. Volgende keer beter.
Alles met volle aandacht willen doen, en steeds weer afgeleid raken. Volgende keer beter.
Iedere ochtend de geloften afleggen om ze de rest van de dag te breken. Volgende keer beter.
Alle voelende wezens willen bevrijden terwijl je jezelf nog geen minuut kan redden. Volgende keer beter.
Er is altijd een volgende keer, menen ze, het kan altijd beter, geloven ze, en daarom hebben boeddhisten levens lang.
Mirte: Misschien is het ons daar wel om te doen. Uit angst voor de leegte van een voortijdig voltooid leven.
Hans: Nou, mijn leven is al zeventien jaar voortijdig voltooid. Eenvoudiger wordt het niet.
De balans tussen het Grote Mysterie en het dagelijks leven
Mirte: Heb jij de balans bereikt tussen het Grote Mysterie en het dagelijks leven waar Maarten Houtman naar verwijst?
Hans: Als je het dagelijks leven zoekt vind je een mysterie, als je het mysterie zoekt vind je het dagelijks leven. Wat valt er te bereiken?
Mirte: Voor jou is er geen verschil tussen het dagelijks leven en het Grote Mysterie?
Hans: Voor mij is er geen dagelijks leven en geen Groot Mysterie. Daarmee stort het hele denksysteem in waarbinnen het zogenaamd gewone en het zogenaamde Andere als afzonderlijke entiteiten verschijnen, uit balans raken en weer in balans moeten worden gebracht.
Mirte: Zonder entiteiten geen balanceeract.
Hans: Dat is pas balans.
Mirte: Bedoel je dat het gewone en het Andere in werkelijkheid leeg zijn?
Hans: Misschien zijn ze reëel, misschien zijn ze illusoir, misschien zijn ze leeg, misschien vormen ze een ondeelbaar geheel of een eenheid of de keerzijden van een munt, misschien zijn het allemaal maar woorden, hoe stel je zoiets vast?
Mirte: Ik heb geen idee.
Hans: Nou, ik ook niet. Vandaar dat “die aandacht waarin dat Andere mee kan spelen” op mij gezocht overkomt. Een trucje, zou jij zeggen. Gedoemd om te mislukken, want “vaak is er die aandacht niet”, geeft Maarten zelf toe. Ook niet na een zenpraktijk van een halve eeuw, en wie kan daarop bogen.
Spontaan worden
Mirte: Begrijp ik het goed dat zen voor jou een truc is?
Hans: Dat begrijp je verkeerd. Zen is voor mij niet-weten. Ruiterlijk erkennen dat je het niet weet. Niet meer doen alsof je het doorhebt. Juist geen truc dus. Tenzij je doet alsof je niet weet.
Mirte: Zen heeft voor jou niets te maken met eenvoud, balans, authenticiteit, volmaaktheid, aandachtigheid en overgave.
Hans: Niet als ideaal.
Mirte: Er valt niets na te streven, zelfs geen spontaniteit?
Hans: Hoe dan? Oppervlakkig gezien weet ik nog net onderscheid te maken tussen gemaaktheid en spontaniteit, maar bij nader inzien heb ik geen idee. Mijn zogenaamde gemaaktheid voelt altijd precies even spontaan als mijn zogenaamde spontaniteit. Beide komen vanzelf, ik heb er geen vat op en verlang daar ook niet meer naar.
Mirte: En andermans gemaaktheid?
Hans: Is in mijn beleving al even onbedacht als de mijne. Mijn schoonmama werd in vele situaties spontaan zo’n volmaakt gekunstelde Haagse kakmadam en daar hielp dan geen lieve moedertje aan. Voor haar was dat natuurlijk.
Mirte: Je kunt toch streven naar wat meer eh… natuurlijke natuurlijkheid?
Hans: Van mij mag je, en als je moet dan moet je, maar streven naar natuurlijke natuurlijkheid is onnatuurlijk in situaties waarin je gemaaktheid spontaan is.
Mirte: Wat voor situaties bijvoorbeeld?
Hans: Deze situatie bijvoorbeeld. Dit hele gesprek is zo gekunsteld als wat, we zeggen en doen van alles niet, we onderdrukken wat taboe is. Jij stelt verantwoorde vragen in de hoop dat ik je intelligent vind, diepzinnig, spiritueel, of wat je ook hoopt; ik wacht netjes tot je bent uitgesproken en geef braaf antwoord in de hoop dat je het niet-weten interessant vindt.
Ondertussen vraag je mij niet of je mijn handen mag strelen of mijn pik mag zien, ik vraag jou niet of ik in je onderlip mag bijten of je kut mag voelen, of wat voor ongepaste verlangens er ook ongevraagd in ons opkomen. Jij onderdrukt een gaap, ik een wind. We praten maar door al vervelen we ons kapot of we ronden het gesprek af terwijl we nog uren door zouden willen praten.
Mirte: Het word nou wel erg persoonlijk.
Hans: Eng hè? Ga maar gauw op de rem staan, dan hoef ik het niet te doen. Ik wil maar zeggen, iedereen is vele malen per dag spontaan gemaakt, jij ook, ik ook. Alle beleefdheids- en omgangsvormen zijn gemáákt, het is onze tweede natuur, programmeerbaarheid is onze aard, waarom zou je daartegen vechten?
Mirte: We zijn spontaan spontaan of we zijn spontaan gemaakt, dus we zijn altijd spontaan.
Hans: Kijk eens aan, een spontaan syllogisme. Als vraag geformuleerd, hoe groot is het verschil tussen echt echt en echt onecht?
Volgende keer beter
Mirte: Heb jij iets tegen idealen?
Hans: Dat zou het volgende ideaal zijn.
Mirte: Maar voor jou hoeven idealen niet.
Hans: Ik weet alleen maar niet.
Mirte: En dat kan je iedereen aanraden.
Hans: Ik kan niemand iets aan- of afraden. Anders dan Houtman snap ik er geen hout van.
Mirte: Wou jij de nestor van de Nederlandse zenbeweging naar de kroon steken?
Hans: Dat ik voor eeuwig in Zijn Schaduw mag staan.
Mirte: Als iemand die wel zijn aandacht op het Grote Mysterie gericht weet te houden, bedoel ik.
Hans: Ik zit er middenin, wat valt er te richten?
Mirte: Je bent het Zelf.
Hans: Ook mezelf snap ik niet, als je dat bedoelt. Over het Zelf heb ik niets te melden.
Mirte: Jijzelf bent het Grote Mysterie, bedoel ik.
Hans: Ik heb geen idee wat ik ben, of hoe groot.
Mirte: Geen mysticus, zo te horen.
Hans: Je zegt het maar.
Mirte: En zeker geen mystagoog.
Hans: Niet-weten is geen onderricht.
Mirte: Ik geloof tenminste niet dat ik je kan volgen.
Hans: Eenvoudiger kan ik het niet maken.
Mirte: Toch bedankt.
Hans: Volgende keer beter.