Ook met deze.
‘Ik wist al dat zen leeg was, Hans, maar jij bent wel erg nihilistisch, zelfs voor een zenboeddhist.’
‘De weetnietgeest heeft geen seconde nodig om af te rekenen met welke nihilistische gedachte ook.’
‘Zijn we het toch nog ergens over eens. Weg met het nihilisme!’
‘De weetnietgeest heeft geen seconde nodig om af te rekenen met welke anti-nihilistische gedachte ook.’
‘Te vroeg gejuicht.’
‘Wie juicht er dan ook over zijn gedachten.’
‘Jij juicht toch ook over zen?’
‘De weetnietgeest heeft geen seconde nodig om af te rekenen met welk zengedachte ook.’
‘Volgens mij heb jij je vereenzelvigd met de weetnietgeest.’
‘De weetnietgeest heeft geen seconde nodig om af te rekenen met de gedachte van de weetnietgeest.’
‘Volgens mij ben jij alleen nog maar aan het afrekenen met je gedachten.’
‘De weetnietgeest heeft geen seconde nodig om af te rekenen met de gedachte dat je kan of moet afrekenen met je gedachten.’
‘Wat zijn we dan nu aan het doen?’
‘We zijn nu aan het afrekenen met jouw gedachten.’
‘En waarom zijn we aan het afrekenen met mijn gedachten?’
‘Omdat jij mij daarmee om m’n oren slaat.’