Alleen dwazen geloven in hun wijsheid.
‘Zen is steeds opnieuw beginnen’, zei Shunryu Suzuki. Zengeest, beginnersgeest heet zijn boekie. Alsof het een keus is. Alsof er een alternatief is voor vallen en opstaan.
Vallen – daarmee begint je leven. Een val uit de baarmoeder. In de val van het leven. Baf!
Op een dag, maanden, soms jaren later, sta je voor het eerst op. Als het meezit tenminste, want sommigen blijven voorgoed liggen of zijn al weggevallen.
Daarna is het pas echt vallen en opstaan. Vallen en opstaan. Vallen en opstaan. En zo verder, tot je laatste val. In het graf. Baf!
Als je zo vaak valt, hoe zou je dan niet op je achterhoofd gevallen kunnen zijn? Onmogelijk. Iedereen is op zijn achterhoofd gevallen, ik ook. Jij net zo goed. Al voor je kon tellen vaker dan je kan tellen. En maar schudden, die hersentjes. Een vleesgeworden metafoor.
Je begint je leven als weetniet. Je leeft je leven als weetniet. Je eindigt je leven als weetniet. Hoe hoogbegaafd, hoogopgeleid en hooggeleerd je ook meent te zijn, je bent en blijft een beginner. Een onbenul. Een professor in slap gelul. Of je het ziet of niet.
Alleen dwazen geloven in hun wijsheid. Je herkent ze al van verre. Aan hun wijde gewaden. Aan hun brede gebaren. Aan hun plechtstatigheid. Geestelijke lijders op zoek naar volgelingen. Gedeelde smart is halve smart, maar wel tweemaal zoveel. Wat heb je dan gewonnen?
Niet-weten is alles verliezen, zelfs je niet-weten. Ben je alles kwijt, dan kan je alleen nog maar opnieuw beginnen. Telkens weer.
Je hebt een lege leer. Je legt je erbij neer. Je kan en hoeft niet meer.