Om het hypostaseren af te leren, 16.
Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen weten en niet-weten?
Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen weten en niet-weten?
Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen weten en niet-weten?
Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen weten en niet-weten?
Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen weten en niet-weten?
Meester: Is er een wezenlijk verband tussen weten en niet-weten?
Leerling: Wat is weten wezenlijk van zichzelf?
Meester: Is weten wezenlijk wat van zichzelf?
Leerling: Wat is niet-weten wezenlijk van zichzelf?
Meester: Is niet-weten wezenlijk wat van zichzelf?
Leerling: Waar hebben we het anders over?
Meester: Hebben we het ergens over?
Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.
Meester: Dan weet ik het ook niet meer.