En daar dan een twee drie voorbij.
Advaita is heridentificatie
Advaita is heridentificatie. Geen deïdentificatie. Het is niet de bedoeling van het non-dualisme dat je afziet van iedere identiteit. Het is de bedoeling dat je je op de juiste wijze identificeert. Je valse identiteit opgeeft. Je ware aard erkent.
Volgens de advaita vedanta ben je niet jezelf. Niet je ikje. Niet je ego. Niet je persoon. Niet je lichaam. Niet je geest. Niet je gedachten. Niet je gevoelens. Niet je intenties. Niet je verleden. Niet je herinneringen. Niet je bezittingen. Niet je carrière. Niet je woorden. Niet je daden. Zolang je dat denkt doe je jezelf tekort.
Je bent namelijk het ware Zelf. Grote Ik. SuperEgo. Alles. Het onmetelijke Bewustzijn waarin de hele wereld als illusie verschijnt.
Je leest het goed, de hele wereld verschijnt in Bewustzijn. Inclusief het stomme ikje dat maar niet wil begrijpen dat het niet bestaat. Maar exclusief Bewustzijn, dat beslist bestaat, want waarin moet de illusie anders verschijnen?
‘Alleen Bewustzijn is geen illusie’, roepen steeds meer schijn-ikjes van SuperEgo, zich beroepend op gedachten die, nota bene volgens de advaita vedanta zelf, deel uitmaken van de illusie. ‘Er is geen ik, er is geen jij, ons ikje is een ReuzenWij, joechei!’
SuperEgo laat zich kennelijk weinig aan de logica gelegen liggen. Waarom zou het ook, er is toch niemand om het op het matje te roepen. Alles en iedereen is Grote Ik, het zou het matje zijn dat het matje op het matje roept, pars pro toto.
Metaforen zitten tussen je oren
De gedachte van een alomvattend Zelf wordt wedergeboren in steeds nieuwe metaforen, die ook weer tot de illusie behoren:
Ik ben de zee, niet de golf.
Ik ben het doek, niet de verf.
Ik ben de film, niet het doek.
Ik ben de ruimte, niet de stof.
Ik ben de leegte, niet de vorm.
Ik ben de spiegel, niet het beeld.
Ik ben de geest, niet de gedachte.
Ik ben de dromer, niet de droom.
Ik ben het krijtbord, niet het krijt.
Ik ben de schilder, niet het canvas.
Ik ben het kennen, niet het gekende.
Ik ben het minnen, niet het beminde.
Ik ben de computer, niet de software.
Ik ben de televisie, niet het programma.
Ik ben het bewustzijn, niet het verschijnsel.
En waarachtig, het klinkt prachtig, maar beeldspraak heeft nog nooit iets bewezen. Vandaar de vraag van Meester Tussen:
Wie ben jij en wat is de wereld als je al je metaforen prijsgeeft aan Moeder Maya, inclusief de metafoor van Moeder Maya?