Tussen voorkeur en neutraliteit vind je de deur naar non-dualiteit.
Hondsmoeilijk en levensgevaarlijk
‘De Grote Weg is niet moeilijk voor wie geen voorkeuren heeft.’
Met die elf woorden begint De Grote Weg; verzen over de geest van vertrouwen van de derde zenpatriarch, Sengtsan.*
Misschien heeft hij daar gelijk in, dat de Grote Weg niet moeilijk is voor wie geen voorkeuren heeft. Je hebt er alleen niets aan om dat te weten. Het is hondsmoeilijk om geen voorkeuren te hebben. Hondsmoeilijk en tegennatuurlijk.
Tegennatuurlijk en levensgevaarlijk. Stel je voor dat het me werkelijk niet uitmaakte of ik gras at of glas, muisjes of meisjes. Dan kwam ik niet ver op die Grote Weg. Dan eindigde mijn pad voortijdig in een nor of urn en het zou me nog worst wezen ook.
* Zijn auteurschap is inmiddels omstreden. Zie de lemma’s Sengcan en Hsin Hsin Ming in de Engelstalige Wikipedia.
De geest van wantrouwen
Sengtsan zelf hield het nog geen openingszin vol zonder voorkeuren. Kennelijk had hij geen afkeer van hypocrisie, dat moet je hem nageven. Maar verder?
Uit alle verzen over de geest van vertrouwen blijkt zijn voorkeur. Voor de geest van vertrouwen. Voor de zenweg. Voor een leven zonder voorkeur.
Elf woorden had die sufferd nodig om zijn geloofwaardigheid te verspelen. Elf woorden had hij nodig om mijn geest van wantrouwen te wekken.
Daarom verbaast het me zo dat er nu al vijftig, zestig generaties van lichtgelovige zenboeddhisten zijn gepasseerd met een uitgesproken voorkeur voor Sengtsan’s onuitgesproken voorkeuren.
Een tolweg
Als je het mij vraagt is de Grote Weg van Sengtsan een tolweg. Net als alle Grote Wegen naar de Grote Zegen.
Je tegen betaling onder leiding van een gids in een antiek voertuig van parkeerplaats naar parkeerplaats laten rollen, wat een avontuur.
Zelf sta ik neutraal tegenover mijn voorkeuren. Ik heb geen voorkeur voor neutraliteit.
Tussen voorkeur en neutraliteit vind je de deur naar non-dualiteit.