Over de strijd voor de eeuwige vrede, en hoe je je eraan onttrekt.
Beste Hans,
Voor mij is verlichting eeuwige vrede. Voor jou lijkt het een eeuwige strijd.
Beste Yvon,
Kom je in eeuwige vrede of maak je je op voor een eeuwige strijd?
Yvon: Haha, daar zeg je zo wat.
Hans: Voor mij is verlichting niet-weten, ook niet wat verlichting is. Dat is een persoonlijke uitspraak, geen algemene. Er valt niet over te twisten. Ik heb niets te verdedigen. Waar zie jij die strijd?
Yvon: Waarom schrijf je dan zo fel?
Hans: Om te laten zien hoe het niet-weten werkt en wat het met je kan doen?
Yvon: En, hoe werkt het?
Hans: Dat zie je toch?
Yvon: Wat moet ik zien?
Hans: Als je schrijft, ‘Voor mij is verlichting eeuwige vrede, voor jou lijkt het eeuwige strijd’, dan schrijf ik terug, ‘Kom je in eeuwige vrede of maak je je op voor een eeuwige strijd?’ Jij legt mij een dilemma voor, ik hou jou een spiegel voor.
Yvon: Ik denk dat ik jou zie, maar eigenlijk zie ik mezelf, is dat wat je bedoelt?
Hans: Nu doe je het weer.
Yvon: Wat doe ik weer?
Hans: Mij een dilemma voorleggen.
Yvon: En jij houdt mij weer een spiegel voor.
Hans: Zo ontstaat er een spiegelgevecht.
Yvon: Yvon versus Yvon.
Hans: Vechtend voor eeuwige vrede.
Yvon: Zie jij jezelf als verlicht?
Hans: Nu doe je het weer.
Yvon: Geef nou eens antwoord.
Hans: Ik zie mezelf niet als verlicht of onverlicht. Ik denk niet in dat soort termen. Doe ik het toch, dan dank ik ze meteen af.
Yvon: Ik denk dat ik het wel begrijp. Wat zich ook voordoet, jij weet alleen maar niet.
Hans: Nu doe je het weer.
Yvon: Jij ziet jezelf niet als wetend of niet-wetend. Jij denkt niet in dat soort termen. Doe je het toch, dan dank je ze meteen af.
Hans: Goeie vraag.
Yvon: En dit wou jij vrede noemen?
Hans: Nu doe je het weer.