Niet-weten is geen hemelbed.
Sommige mensen zijn teleurgesteld als ze horen dat mijn ‘verlichting’ aan en uit gaat, dat ik niet dag en nacht in een oceaan van licht baad.
‘Is dat alles, Hans,’ vragen ze, ‘een knipperlichtje?’ Ze willen een hemelbed als voertuig, geen oude fiets met een slag in het wiel.
Anderen zijn teleurgesteld dat zelfs een radicaal niet-weten geen eind maakt aan het eeuwige denken. Dat ook in de diepste agnose de gedachten blijven komen. Dat ik mijn gedachten niet de baas ben, deze ook niet. Dat ik niet zelf hun inhoud en gevoelswaarde, hun frequentie en timing bepaal.
Het is een feit dat ik niet zorgeloos door het leven ga. Net als ons immuunsysteem loopt het niet-weten altijd achter de feiten aan. Tegen een bombardement van beangstigende of ontmoedigende gedachten is het niet meteen opgewassen. Al ontstaat er na verloop van tijd wel ‘weerstand’ en uiteindelijk ‘immuniteit’ tegen de meeste gedachten.
Weer anderen zijn teleurgesteld omdat het allemaal zo banaal klinkt. ‘Is dat alles, Hans?’ vragen ze. ‘Geen gnosis, geen transcendentie, geen eenwording, geen onverstoorbaarheid, geen soevereiniteit, geen superioriteit, geen bliss, geen paradijs, geen einde aan het lijden, geen overwinning op de dood, geen hoger zelf? Alleen maar je gedachten doorzien? Daar kom ik mijn bed niet voor uit.’
Almachtig willen ze worden, alwijs, alwetend, alziend, albewust, algoed, alheilig, algenadig, alvolmaakt, alomvattend, alomtegenwoordig – overal geliefd, overal geprezen. Goden die het menselijke zijn ontstegen, ruftend op hun lauweren.
Nog weer anderen zijn teleurgesteld dat de weetnietgeest geen onderscheid maakt tussen nare gedachten en fijne. Ze willen verlost worden van de eerste maar high worden van de laatste, eeuwig kicken zonder kater.
Tja, wie dat wil, moet zijn heil maar zoeken in cognitieve methoden zoals Rationeel-Emotieve Therapie (RET), of Het Werk van spiritueel therapeut Byron Katie. Methoden die alleen mikken op ongewenste gedachten.
Natuurlijk, je moet érgens beginnen. Maar je moet nergens ophouden, anders kun je het niet-weten wel vergeten.
De meeste mensen huldigen het omgekeerde adagium. Je moet nergens beginnen. Of je moet ergens ophouden, anders zul je je niet-weten nooit vergeten.