Hij heeft geen gelijk en geen ongelijk. Acht dwaalspreuken van Meester Minder.
Wie weet ziet het allemaal, wie niet weet ziet het allemaal wel.
Wie weet heeft het goed gezien, wie niet weet heeft het zien doorzien.
Wie weet heeft het Zelf gezien, wie niet weet heeft zichzelf doorzien.
Wie weet ziet het onzienlijke, wie niet weet houdt het voor gezien.
Wie weet heeft zichzelf ontzien, wie niet weet heeft afgezien.
Wie weet heeft het gezien, wie niet weet is gezien.
Een nar zonder kijk is de koning te rijk.
Een nar zonder rijk zet de koning te kijk.