Hoe de ene gedachte de andere wast.
Deel 2 van een serie van 7 artikelen over Indra’s net.
Zoals woorden vol andere woorden zitten en die weer vol andere, zo zitten gedachten vol andere gedachten en die weer vol andere. Gedachten zijn gedachtewerelden. Deze gedachten ook.
Stel, je denkt: ‘ik zoek de waarheid’. Wat veronderstelt deze schijnbaar onschuldige gedachte zoal?
1. Er is een waarheid, dat verbeeld ik me niet.
2. Er is maar één waarheid, dat verbeeld ik me niet.
3. Die ene waarheid ben ik niet zelf, dat verbeeld ik me niet.
4. Wie zoekt zal vinden, dat verbeeld ik me niet.
5. Wie niet zoekt zal niet vinden, dat verbeeld ik me niet.
6. Als ik de waarheid heb gevonden, zal ik hem kunnen begrijpen, dat verbeeld ik me niet.
7. Als ik de waarheid heb begrepen, zal ik hem altijd begrijpen, dat verbeeld ik me niet.
8. Als ik de waarheid ken zal ik beter af zijn, dat verbeeld ik me niet.
9. Ik besta, dat verbeeld ik me niet.
10. Mijn zoektocht vind plaats, dat verbeeld ik me niet.
11. De wereld waarin mijn zoektocht zich voltrekt bestaat, dat verbeeld ik me niet.
12. Het verleden waarin ik zoekende was, bestaat, dat verbeeld ik me niet.
12. Het heden waarin ik zoekende ben, bestaat, dat verbeeld ik me niet.
13. De toekomst waarin ik gevonden zal hebben, bestaat, dat verbeeld ik me niet.
Tegen de achtergrond van deze onuitgesproken gedachten lijkt de uitgesproken gedachte ‘ik zoek de waarheid’ vanzelfsprekend en onbetwistbaar.
Omgekeerd lijken alle onuitgesproken gedachten in het licht van de uitgesproken gedachte vanzelfsprekend en onbetwistbaar.
De ene gedachte wast de andere.