Deel 5 van een dwaalgesprek in 14 delen over niet-weten als sleutel zonder slot voor de poort zonder poort. (De delen kunnen los van elkaar gelezen worden.)
Sofie: Hoe kijkt een weetniet naar het zelf?
Hans: Zoals het zelf kijkt naar een weetniet.
Sofie: Ik doel op het idee dat alles het ene Zelf zou zijn.
Hans: Zelf heb ik het ene nooit gezien. Of ik heb het nooit niet gezien, dat komt op hetzelfde neer.
Sofie: Ben jij Hans van Dam of ben je alles?
Hans: Wie weet waar hij zelf ophoudt en de wereld begint?
Sofie: Dat is toch duidelijk?
Hans: Is het blad groen of mijn bewustzijn? Galmt de klok of galmen mijn oren? Is de meloen zoet of mijn tong? Heb ik het koud of is het koud? Is dit lichaam hier ik of het? Zijn pijn, honger, dorst en lust de mijne of de zijne? Ben ik de baas over mijn wil of hij over mij?
Sofie: Jeetje.
Hans: Ben ik de passieve waarnemer van een objectieve werkelijkheid of geef ik hem actief vorm met mijn zintuigen en verstand of val ik er zonder het te weten mee samen of wat?
Sofie: In het laatste geval is alles subject, Zelf, Atman.
Hans: Maar je kan het net zo goed omdraaien. Uitgaand van de ervaring zijn er alleen maar verschijnselen. Lichaam, pijn, honger, lust, klokgelui, meloen, koude, blad. Het subject is gewoon een van die verschijnselen.
Sofie: In dat geval is alles object, niet-zelf, Anatman.
Hans: Dus hoe zit het nou? Subject of object? Zelf of niet-zelf? Atman of Anatman? Waar hebben we het over?
Sofie: Over het ene?
Hans: Wat betekent het ene nog zonder het andere?
Sofie: Over het absolute?
Hans: Wat betekent het absolute zonder het relatieve?
Sofie: Over de hoogste werkelijkheid?
Hans: Wat betekent de hoogste werkelijkheid zonder de gewone of de laagste?
Sofie: Over non-dualiteit dan maar weer?
Hans: Wat betekent non-dualiteit zonder dualiteit? Wat betekenen deze woorden in hun eentje? Betekenen ze nog wel iets? Zeggen we nog wel iets?