Deel 1 van een dwaalgesprek in 14 delen over niet-weten als sleutel zonder slot voor de poort zonder poort. (De delen kunnen los van elkaar gelezen worden.)
Sofie: Mag ik jou een vraag stellen?
Hans: Was dat hem?
Sofie: Wat is non-dualiteit voor jou?
Hans: Een moeilijk woord dat vragen oproept.
Sofie: Wat voor vragen?
Hans: Wat non-dualiteit is voor mij.
Sofie: O ja.
Hans: Wat is non-dualiteit voor jou?
Sofie: De realiteit van de Soetra’s en de Upanishaden. De wereld zoals ze werkelijk is, a-dvaita, één geheel, zonder onderscheid. De wereld die ik ken is de wereld die ik ben. Herken jij jezelf daarin?
Hans: God nee, ik heb werkelijk geen idee meer hoe of wat de wereld werkelijk is. Dus ook niet of ze 1-voudig is of 2-voudig of niet-2-voudig of 3-, 4- of 108-voudig, of zelfs maar of ze aftelbaar of ontelbaar is, of zelfs maar of ze is of niet is of niet is wat ze lijkt of zo.
Ik heb ook geen idee meer wie of wat of waar ik zelf ben. Niet of ik enkelvoudig of samengesteld ben. Niet of ik werkelijk of onwerkelijk ben. Niet of ik in de wereld ben of van de wereld of wat dan ook.
Sofie: Non-dualiteit betekent niets voor jou.
Hans: De enige manier waarop ik toegang kan krijgen tot het woord non-dualiteit is door het te vertalen in ‘geen onderscheid weten te maken’.
Sofie: Een soort onvermogen.
Hans: Mij zal je nooit horen zeggen dat de wereld één is en dat alle onderscheidingen schijnbaar zijn. Wat weet ik daarvan? Hoe stel je zoiets vast? Ook het tegenovergestelde hoor je mij niet zeggen.
Maar ik zal de eerste zijn om toe te geven dat het me niet lukt om de onderscheidingen die zich onophoudelijk aan mij voordoen te onderbouwen. Voor mij is elk onderscheid aanvechtbaar. Ook dat van dualiteit versus non-dualiteit.
Sofie: Dus waar hebben we het nog over.
Hans: Precies. Er is geen enkel onderscheid waar ik mijn hand voor in het vuur steek en dat is wat non-dualiteit voor mij betekent. Niet de waarheid omtrent de werkelijkheid en mijzelf maar het einde van ieder begrip van waarheid, werkelijkheid en zelf.
Sofie: Daarmee heb je non-dualiteit letterlijk vertaald in niet-weten.
Hans: En in één moeite door onttrokken aan het domein van de metafysica.
Sofie: Waarom die moeite?
Hans: Geen moeite. Niet-weten is moeiteloos. Het gaat vanzelf. Het is onze natuur, in elk geval onze eerste. Niet-wetend worden wij geboren.
Weten kost moeite. Het woord non-dualiteit correct gebruiken kost moeite. Wie verzint zoiets? Wie begrijpt zoiets?
Sofie: Jij niet.
Hans: Begrijpen is het onbekende herleiden tot het bekende. Nou, ik kan non-dualiteit alleen maar begrijpen als een eufemisme voor niet-weten.
Sofie: Advaita als agnose.
Hans: Aardige alliteratie.
Sofie: Jij begrijpt non-dualiteit als geen onderscheid weten te maken. Denk je dat anderen met non-dualiteit bedoelen wat jij begrijpt?
Hans: Bedoel jij met non-dualiteit wat ik begrijp?
Sofie: Nee.
Hans: Nou dan.
Sofie: Niet-weten is een curieuze invulling van het begrip non-dualiteit, laten we eerlijk wezen.
Hans: Uitholling.
Sofie: Niet-weten is een curieuze uitholling van het begrip non-dualiteit?
Hans: En niet alleen van het begrip non-dualiteit…