Een zacht woord voor niet-weten.
Niet-weten is een degelijke term, dat kan ik niet ontkennen. Eenvoudig en zelfverklarend. Beter kan je het haast niet zeggen, maar fraai is anders. Soms wil je weleens goed voor de dag komen; bij je schoonmoeder of op een praatfeestje als je naast een hoogvlieger of diepganger zit. Speciaal voor dat soort situaties heb ik het deftige synoniem ‘agnose’ bedacht.
Nou, bedacht… het kleinood lag al voor me klaar, een parel in de uitgebreide nalatenschap van de antieke Grieken. Al die tijd heeft niemand het woord geclaimd, tenminste niet in het taalgebied van de lage landen, of alle claims zijn mij ontgaan of verloren gegaan. Nu probeer ik het. Je kan er fraaie zinnen mee bakken: ‘Agnose is mijn natuurlijke staat.’ ‘Agnose mag dan een zacht woord zijn, je moet stevig in je schoenen staan om barrevoets rond te durven lopen.’
Het woord agnose is samengesteld uit het Griekse a- (niet-), als in apathisch en apolitiek, en gnosis (kennis, weten), als in diagnose en prognose. A-gnosis, vernederlandst tot agnose, betekent dus letterlijk niet-kennis of niet-weten.
Niet-weten heeft als term een streepje voor op agnose omdat het behalve een zelfstandig naamwoord ook een werkwoord is. Aan de andere kant heeft agnose een streepje voor op niet-weten omdat het geen streepje heeft. De ontkenning, a-, vormt een geheel met de stam van het woord, gnosis, waardoor agnose minder negatief klinkt dan het uitgesproken niet-weten.
Uiteindelijk maakt het niet uit hoe je het zegt of zelfs maar dat je het zegt. Agnose voor niet-weten is het ene woord voor het andere – kamer voor senaat, vertrek voor kamer, afreis voor vertrek, vergeet je bagage niet. Lood is oud ijzer, zei de dakdekker tegen de magneet.
Om misverstanden te voorkomen: agnose is geen onwetendheid, zwakzinnigheid of dementie. Geen mystieke eenheidservaring of een ander soort piekervaring die komt en gaat, en evenmin een trancetoestand. Geen romantische, obscurantistische of anti-intellectualistische verheerlijking van irrationaliteit boven rationaliteit, van het gevoel boven het verstand, van spontaniteit boven gemaaktheid, van de daad boven de gedachte, van de natuur boven de beschaving of van onbezonnenheid boven bedachtzaamheid. Agnose is niet-weten. Dat je het niet weet.
Het woord agnose is ook bruikbaar als eerste lid van samenstellingen. Een agnoseboek, met een kleine letter, is een boek over niet-weten. Een Agnoseboek, met een hoofdletter, is een boek uit de Agnosereeks. De Agnosereeks is een serie van dertien boeken over radicaal niet-weten. De agnoseparadox is de paradox dat je niet kan weten dat je niets weet, anders weet je toch weer iets.
Agnose is een neologisme. Wie daar niet van houdt kan terugvallen op het bestaande woord agnosticisme, de niet-kennis-leer, want de leer zonder kennis is geen andere dan de lege leer.
Niet-weten kan je opvatten als lege mystiek, vrij van dogma’s, hypostasen, reïficaties deïficaties. Een voor de hand liggende naam voor lege mystiek is agnostiek – een porte-manteau van agnose en mystiek. In de mystiek draait het om de eenwording met God; in de agnostiek is er niets meer om omheen te draaien en draai je nergens meer omheen.
Begint het je duizelen? Nergens voor nodig, we hebben het aldoor over hetzelfde. Agnostiek = agnosticisme = agnose.
Het bijvoeglijk naamwoord van agnose is agnostisch. In de theologie wordt dat woord volop gebruikt in de betekenis van ‘het agnosticisme aanhangend’. In de Agnosereeks betekent agnostisch altijd niet-wetend, betrekking hebbend op het niet-weten. Als in: ‘Zuiver agnostische literatuur is nergens te vinden.’
Het woord agnose lijkt nogal op agnosie, medisch jargon voor een herkenningsstoornis waarbij de waarneming zelf nog intact is. Een beroemd geval van agnosie is de man die zijn vrouw voor een hoed aanzag – het titelverhaal van het gelijknamige boek van de neuropsycholoog Oliver Sacks. Je begrijpt: agnose is geen agnosie. Begrijp je het niet dan heb je afasie.
(bron: Paroniemengids voor Nitwits)
Wat is een agnost?
In de theologie betekent agnost hetzelfde als agnosticus: aanhanger van het agnosticisme – iemand die meent dat het al dan niet bestaan van God onbewijsbaar is.
In de Agnosereeks is een agnost iemand die niet het niet meer weet en daar niet meer mee zit. Je mag ook agnoSst schrijven, al is dat eigenlijk dubbelop.
Homo agnosticus of Homo ignorans is de mens opgevat als een wezen dat wezenlijk niet weet. Een agnost houdt er echter geen vast mens- of zelfbeeld op na, dus ook niet dat van de Homo agnosticus of Homo ignorans.
Hoe verhoudt de agnost zich tot de specialist en de generalist? Een specialist weet bijna alles van bijna niets, een agnost werkelijk niets van werkelijk alles. Een generalist weet bijna niets van bijna alles, een agnost werkelijk alles van werkelijk niets.
Waar woon je liever, in Gnosië of in Agnosië?
Landen waar geen land is.
Gnosië is de fantasienaam voor een fantasieland waar ze alles weten. Het is er zo fantastisch dat zelfs sprookjesschrijvers zich er nooit buiten wagen. Dat helpt niks, je bent er al buiten, of je wil of niet, of je het weet of niet.
Agnosië is de fantasienaam voor het fantasieland waar ze niets weten, praktische zaken daargelaten. Het is er zo fantastisch dat zelfs sprookjesschrijvers zich er nooit gewaagd hebben. Dat geeft niks, het was en is niet nodig om je er te wagen. Je bent er al, of je wil of niet, of je het weet of niet.
(bron: Reisgids voor Nitwits)
Een academische titel voor nitwits: agnorandus, ignorandus
Een agnorandus of ignorandus is iemand die veel weet over niet-weten: een weetnietkundige dus.
Een agnorandus hoeft geen agnost te zijn, net zomin als een agnost per se een agnorandus is, al ben ik toevallig beide. Vandaar de ondertitel van mijn onvoltooide autobiografie: Van doctorandus tot agnorandus; levensloop van een leegloper.
De g in agnorandus en ignorandus spreek je uit als een g (agnorandus, ignorandus) of als een j (anjorandus, injorandus).
Een vrouwelijke agnorandus is een agnoranda, een vrouwelijke ignorandus een ignoranda.
Iemand die alles weet over niet-weten noem je agnor of ignor.
In zuidelijke streken heet een vrouwelijke agnor een agnorita, een vrouwelijke ignor een ignorita.
(bron: Titulatuurgids voor nitwits)
Een anachronistische tweeling: Agnorandos en Ignorandos
De eerste Oud-Griekse non-filosoof en postpyrronist uit de geschiedenis was zijn tijd zo ver vooruit dat hij nog geboren moet worden. Hij heette heel toepasselijk Agnorandos, vernoemd naar zijn aptoniem.
De tweelingbroer van Agnorandos, Ignorandos, was zijn tijd een fractie verder vooruit en wordt te zijner tijd aansluitend geboren. Daarmee zal hij met kop én schouders de eerste officiële postpostpyrronist uit het verre verleden zijn.
Al in de baarmoeder zwoor Ignorandus de non-filosofie af, op de voet gevolgd door zijn broer, die daarmee de tweede non-non-filosoof uit de geschiedenis werd, en de eerste tweede toekomstige eerstgeboren non-non-filosoof.
De scholastieke Grieken, met name Socrates, zouden veel van de gebroeders hebben kunnen afleren, maar nooit genoeg, nee, bij lange na niet genoeg.
(bron: Filosofiegids voor nitwits)
Agnorandix, aangenaam
Van toponiemen en proprioniemen.
Agnos is een gat in zuidwest Frankrijk. Er wonen circa 1000 mensen, maar dat weten ze zelf niet.
Agnos is ook de achternaam van een paar honderd Amerikanen. De naam wordt zonder overtuigend bewijs teruggevoerd op het Latijnse agnus (lam), nooit op het Grieks agnosis, omdat niemand van achteren Onwetend wil heten behalve ik.
Agnos is ook een voornaam, net als Ignos. Al die Agnossen en Ignossen bij elkaar in de klas, in het café, op de club, dat geeft maar verwarring, vandaar dat er in de loop der tijd steeds meer variaties op deze namen zijn ontstaan, en zie ze dan nog maar eens uit elkaar te houden.
Griekse, mannelijk variaties: Agnorandos, Agnorandix, Agnos, Agnosios, Agnosix, Agnosos, Agnostix, Agnostos, Ignoramos, Ignorandix, Ignorandos, Ignos, Ignosios, Ignosix, Ignosos, Ignostix, Ignostos.
Latijnse, mannelijk variaties: Agnorandus, Agnosio, Agnosis, Agnosius, Agnostus, Agnosus, Agnus, Ignoramus, Ignorandus, Ignosius, Ignostus, Ignosus, Ignus.
Vrouwelijk variaties: Agnosa, Agnosia, Agnosta, Agnostia, Ignorama, Ignoranda, Ignosa, Ignosia, Ignosta.
Met name in kloosters en opleidingsinstituten zijn de volgende namen nog altijd populair: Meester Agnos, Broeder Agnosio, Vader Ignosius, Moeder Agnosta, Zuster Ignoranda.
(bron: Namengids voor nitwits)