‘Mijn weg was geen ontdekkingsreis waarop ik onbekende gebieden ontsloot, maar een toedekkingsreis waarop ik met een witkwast in mijn hand – en met pijn in mijn hart – mijn terra cognita stukje bij beetje prijsgaf aan het onbekende.’
Witte vlekken op de kaart
Terra incognita is Latijn voor ‘onbekend gebied’. Het is een term uit de kaartenmakerij waarmee je een oord aanduidt waarover niets bekend is.
Op globes en kaarten markeerden cartografen het terra incognita altijd met witte vlekken.
Soms stond er een waarschuwing in, een vermoeden van gevaar: ‘Hier zijn draken’ of ‘Hier zijn leeuwen’.
Het onbekende werd en wordt als vreeswekkend ervaren.
Toch, of juist daarom, zijn er vanaf de vijftiende eeuw veel ontdekkingsreizen georganiseerd om de witte vlekken op de kaarten in te vullen en het areaal van het terra incognita te verkleinen.
Een toedekkingsreis
Het spirituele pad kan je opvatten als een uitnodiging om het bekende terrein – jijzelf, je lichaam, je gedachten en gevoelens, je medemens en de wereld waarin je leeft – diepgaand te onderzoeken.
Je weet niet wat je daarbij zult vinden of kwijtraken, al denk je van wel, anders zou je er nooit aan beginnen.
Zelf moest ik tot mijn ontsteltenis keer op keer constateren dat het oppervlakkig bekende ten diepste onbekend was.
Mijn weg was geen ontdekkingsreis waarop ik onbekende gebieden ontsloot, maar een toedekkingsreis waarop ik met een witkwast in mijn hand – en met pijn in mijn hart – mijn terra cognita stukje bij beetje prijsgaf aan het onbekende.
Waarvan het natuurlijk al die tijd deel was blijven uitmaken, zeg ik achteraf.
Naarmate ikzelf, mijn lichaam, mijn gedachten en gevoelens, mijn medemens en de wereld waarin ik leef witter werden, kon ik ze steeds moeilijker uit elkaar houden, en ten slotte heb ik het maar opgegeven.
Het weten witten
In de beeldspraak van het terra incognita is wit de kleur van agnose.*
* Agnose is een ander woord voor niet-weten.
Het weten witten is het uitgummen van vastgeroeste ideeën over wie of wat je bent, over de zin van het leven, over de liefde, over de dood, over ethiek, over God, over de weg, over verlichting, lijden, waarheid, waarneming, metafysica, de vrije wil en noem maar op.
Wit noem je iemand die het allemaal niet meer weet.
Na het witten rest de witte alleen nog het witten van het witten zelf.
Pas als hij ook zijn witte bril heeft afgezet, is hij werkelijk wit, dat wil zeggen, níet.
Want werkelijk wit bevat alle kleuren van de regenboog, leerde Isaac Newton al.
Kleurrijk is de geest van de weetniet.
Witboek niet-weten
Ziezo, nu snap je hoe het Witboek niet-weten aan zijn naam komt.
Het gaat over het witten van je terra cognita – je zelfbedachte wereldje, je wereldbeeld in de ruimste zin van het woord.*
* Inclusief zelfbeelden, mensbeelden, godsbeelden, ideaalbeelden, schrikbeelden en andere denkbeelden.
Het Witboek niet-weten heet óók een witboek omdat het opkomt voor niet-weten.
Je eigen onwetendheid en die van iedereen onder ogen zien, lijkt een ontweiding en een ontwijding maar blijkt een verwijding en een bevrijding.
Niet alleen van al dat weten, maar ook van het almaar willen weten, moeten weten, moeten leven naar wat je weet.
Als je het niet-weten net als ik helemaal leeft en beleeft en doorleeft, dan kan je er maar niet over uit.
Dan hou je er maar niet over op.
Dan gun je het iederéén.
Vandaar.