Er was eens een meisje dat heel diep kon mediteren. Op een dag mediteerde ze zo diep dat ze de weg terug niet meer kon vinden. Behoedzaam werd ze in bed gelegd en met allerlei apparaten verbonden die voor haar piepten, kreunden en zuchtten.
Een eindeloze stoet pelgrims trok langs haar laatste rustplaats, waarvan de knoppen en spijlen glansden door de vele aanrakingen. Daar ze altijd huilde werd ze bezongen om haar grote mededogen. Iedereen die ook maar eventjes in haar nabijheid verkeerde, voelde zich getroost en gesterkt.
En het meisje? Ach, het meisje.
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.