Soms kun je dingen helemaal verkeerd inschatten. Dat hoort bij het leven en dat hoort zeker bij het omgaan met gedetineerden. Wanneer je denkt een goed contact te hebben met iemand kan dat zomaar voorbij zijn omdat hij van de ene op de andere dag geen contact meer wil hebben. Het is me twee keer overkomen en twee keer met mensen die tot lange gevangenisstraffen zijn veroordeeld. Ongetwijfeld heeft het een geen verband met het andere, maar het viel me op.
Waar ik met veel aandacht en mededogen het contact probeer te onderhouden lijkt dat niet altijd van twee kanten te komen. Natuurlijk komen dan alle mogelijke (boeddhistische) oordelen over mezelf naar boven. Zoals, zie je wel je bent nog steeds op zoek naar erkenning; je hebt het nog steeds nodig om aardig gevonden te worden, etc… Gelukkig ken ik die van mezelf en weet ik hoe er mee te dealen …
Een P.I. (penitentiaire inrichting) is een bijzondere leerschool; voor mij een leerschool voor mijn spirituele verdieping. Iedere keer word ik teruggeworpen op mezelf, iedere keer leer ik opnieuw naar mezelf te kijken. Het is erg makkelijk te zeggen, te schrijven, dat gedetineerden mij zijn en ik hen ben, maar leef en handel ik er wel echt naar? En dit schrijvende, is deze column wel de plek om erover te filosoferen? Hoe kwetsbaar wil ik zijn?
Voor je een P.I. binnen mag moet je een VOG (verklaring omtrent het gedrag) aanvragen en wanneer je die hebt en je hebt een cursus gedaan dan mag je ‘naar binnen’ wanneer er een gedetineerde is die met iemand contact wil hebben. Na een eerste gesprek check je met elkaar of je door wilt gaan, en als dat zo is dan worden er afspraken ingepland. Gesprekken duren meestal een klein uur – soms zijn we na een kwartier klaar – waarin vooral het laatste nieuws wordt uitgewisseld en over persoonlijke omstandigheden wordt gepraat.
Het boeddhisme komt veelal nauwelijks ter sprake hoewel het fijn is wanneer dat wel kan. Een gedetineerde is niet voor niets in contact getreden met de BGV’er (boeddhistisch geestelijk verzorger). Bij de meesten merk ik dat de geestelijk verzorgers makkelijk inwisselbaar zijn: “ik blijf bij de boeddhist, want ik heb niet zoveel met Jezus …” Een gesprek is ook afleiding.
Wanneer we samen in stilte kunnen zitten mediteren, of in het kleine kamertje* loopmeditatie doen is er even een prachtige verbinding. Even rust met elkaar voor onze wegen zich weer scheiden. De gedetineerde terug naar zijn afdeling nadat hij gecontroleerd is of ik hem niets gegeven heb. Ik naar buiten, ieder onze eigen wereld weer in.
* Dit kon voor Corona
Peter Weenink zegt
wie is de gedetineerde ?
Wat is zijn intentie voor het gesprek?
Hoe beleeft hij het gesprek?
In het artikel lees ik voornamelijk over Ik