Er gaat geen dag voorbij of we worden wel met deze vraag geconfronteerd, of we dit nu beseffen of niet. Als we naar de radio luisteren of televisiekijken, worden we geconfronteerd met reclameboodschappen. Als we over straat lopen, zien we overal reclameborden. Elke reclame neemt een loopje met de waarheid. Als we naar het nieuws kijken of luisteren, worden we geconfronteerd met uitspraken van politici waarvan we weten of kunnen weten dat ze gewoon uitdrukkelijke leugens zijn. Op internet wordt het nog erger. We krijgen e-mails van dieven die ons proberen te overtuigen van de noodzaak om wachtwoorden en pincodes prijs te geven. De sociale media zijn nog erger, daar zijn er talloze berichten die zonder meer verzonnen zijn, van afzenders die verzonnen zijn, en die als enige doel hebben om onze wereld in de war te schoppen. Tussen al deze onzin zijn er ook dingen waarvan we wel degelijk overtuigd moeten zijn. Er is een klimaatcatastrofe aan de gang, er zijn verschrikkelijke oorlogen bezig, er is hongersnood en er is ook veel onderdrukking.
Waarheid?
We ontkomen er dus niet aan om de manier te vinden om onderscheid te maken tussen waarheid en leugen. Bovendien is de zoektocht naar waarheid het levenspad van elke boeddhist. Ton Derksen, emeritus-hoogleraar wetenschapsfilosofie aan de Radboud Universiteit te Nijmegen, heeft hier eerder al verschillende boeken over gepubliceerd. In zijn laatste boek, met de titel “Waarheidsvinding”, zet hij nog eens de puntjes op de i.
De bekendste opvatting van waarheid is dat een uitspraak waar is als hij overeenkomt met de stand van zaken die hij noemt. Als iemand zegt dat het regent en je ziet door het raam dat de straten kurkdroog zijn, dan is die uitspraak duidelijk niet waar. Deze opvatting van waarheid heet de correspondentietheorie: de uitsprak correspondeert immers met de waargenomen stand van zaken. Als deze persoon echter zegt dat het gisteren heeft geregend, dan kun je dat niet controleren door naar buiten te kijken. Je moet dan ofwel je geheugen raadplegen, ofwel het weerbericht van gisteren ofwel het iemand anders vragen waarvan je vermoedt dat zij het wel kan weten. Je kunt de waarheid van de uitspraak dus niet controleren door middel van correspondentie, je moet nagaan of de uitspraak samenhangt met andere uitspraken waarop je vertrouwt. Dit heet de coherentietheorie van waarheid. Tenslotte zijn er filosofen die opmerken dat waarheid niet uit de lucht komt vallen. Waarheid ontstaat in een gesprek, in een discussie, of doordat je nadenkt over uitspraken. Waarheid wordt met andere woorden gemaakt. Les faits sont faits (de feiten zijn gemaakt), schreef de wetenschapsfilosoof Gaston Bachelard. Dit noem je waarheidsconstructivisme.
Nu zijn er soms situaties waarin je voelt dat iets waar is of zelfs waar voor jou alleen. Dit is een overtuiging die voorbijgaat aan discussies en feiten. Het is een existentiële waarheid of soms een geloof. Niemand kan je deze afnemen, maar je mag deze ook niet aan iemand opdringen. Derksen heeft het in zijn boek integendeel over de officiële waarheid, de waarheid waar we allemaal deel aan hebben.
De officiële waarheid is het terrein van de wetenschap. Wappies en religieuze fanatici halen existentiële en officiële waarheid door elkaar. Ze voelen dat er iets mis is en zoeken naar een officiële, dus voor ieder geldige, verklaring. Deze is ongefundeerd en dus niet waar, maar ze voelt voor hen persoonlijk als waar aan, hetgeen nog versterkt wordt als ze elkaar bevestigen. Het boeiende van Derksen’s boek is dat hij laat zien hoe zo’n onware overtuiging tot stand komt. Hij beperkt zich echter tot de rechtspraak en in het bijzonder tot gevallen die hij uitgebreid heeft bestudeerd.
Denkfouten
Eén van de meest onthutsende conclusies die Derksen uit zijn analyses trekt, is dat denkfouten vaak voorkomen, bij de politie, bij de rechters en zelfs in de Hoge Raad. In de Amerikaanse rechtspraak is het nog erger, omdat daar een ongetrainde jury moet beslissen.
Een veel voorkomende denkfout is dat een oordeel dat eenmaal geveld is, hoe voorlopig en ongeïnformeerd ook, moeilijk wordt losgelaten. Dit leidt tot een tunnelvisie. Men voelt aan, zonder erover na te denken dat deze persoon het wel moet hebben gedaan. Dat er steeds meer feiten dit tegenspreken, legt geen gewicht meer in de schaal. Ontlastende feiten worden afgedaan als toeval, vergissingen van getuigen of fouten die gemaakt zouden zijn bij het onderzoek. Lucia de Berk was een vreemd mens, dus stond het al van tevoren al vast dat zij in het Julianaziekenhuis als verpleegster baby’s zou hebben vermoord. Er wordt vervolgens gestunteld met statistieken waarvan de rechters totaal niets begrijpen en deze worden beschouwd als “onweerlegbaar bewijs”. Elke weerlegging van echte experts maakt geen indruk meer. Als men eenmaal tot een oordeel is gekomen dan houdt men daar krampachtig aan vast.
We zien dit ook vaak buiten de rechtszaal. De meeste mensen hebben prikangst. Het idee dat er een vreemde stof in je aderen wordt gespoten jaagt schrik aan. Niemand realiseert zich dat er misschien nog wel meer vreemde stof in je bloed komt via een dure shampoo of deodorant. In elk geval wordt de aandrang om zich in te laten enten gezien als een inbreuk in de persoonlijke levenssfeer. Om hier een antwoord op te vinden worden er complottheorieën verzonnen, die deze inbreuk toeschrijven aan een verborgen vijandige macht. Dit geeft een gevoel van opluchting, want opeens klopt de wereld weer. Wetenschappelijk onderzoek wordt genegeerd omdat dit wordt ondergebracht bij deze zelfde vijandige macht. Hetzelfde gebeurt met andere maatschappelijke problemen. Migratie, woningnood en de klimaatcatastrofe worden allemaal ofwel weggewimpeld ofwel “links” in de schoenen geschoven. Er is niks mis met de wereld, we moeten alleen een vijand overwinnen en dan wordt alles weer goed. Het leven is geen lijden, we blijven optimisten.
Een andere denkfout is het vastplakken van de misdaad aan de persoon van de verdachte, het denken in clichés of vuistregels. Als dit te maken heeft met het geslacht of de huidskleur van de verdachte is het wel erg duidelijk dat dit verkeerd is, maar vaak ligt het subtieler. Mensen onderscheiden zich in gedrag, herkomst en andere uiterlijke kenmerken. Als een persoon eenmaal verdachte is, worden deze kenmerken vaak onbewust ingezet als rechtvaardiging voor de verdenking. Advocaten laten hun cliënten altijd fris geschoren en geknipt en onberispelijk gekleed in de rechtszaal verschijnen. Dit komt niet doordat het een misdaad is je niet te scheren, maar omdat een persoonlijke indruk van een rechter veel invloed op de uitspraak heeft.
Scenario’s
Wat kun je hiertegen doen? Een krachtig middel is om niet van één enkele mogelijke gang van zaken uit te gaan, maar alternatieven ernaast te zetten. Je houdt het bijvoorbeeld voor mogelijk dat Louwes de weduwe Wittenberg heeft vermoord, maar blijf je tegelijk ook voorstellen dat dit door iemand anders kan zijn gedaan. Wat pleit dan voor het ene scenario en wat voor het andere? Dit geeft je gelegenheid om je af te vragen wat je eigenlijk zeker weet en of je wel gelijk hebt. Derksen noemt dit niet, maar ik kan me zo voorstellen dat dit in een omgeving waar status en macht een belangrijke rol spelen een moeilijke opgave is. Hij laat wel zien dat deze methode vaak verrassende resultaten oplevert. Het probleem bij elke veroordeling is dat de rechter nooit alles weet, zij moet dus de ontbrekende stukjes van de puzzel zelf invullen. Wat zij echter vanzelfsprekend vindt, hoeft niet echt zo gebeurd te zijn. Er zijn voorbeelden te over waaruit blijkt dat de zaken soms anders lopen dan je verwacht.
Een ander probleem is het blinde vertrouwen in getuigen en bekentenissen. Getuigen, ook al zijn ze te goeder trouw, zijn geen camera’s. Ze zeggen wat ze zich herinneren, maar dat is wat ze denken dat ze hebben gezien of gehoord. Er zijn heel wat mensen onschuldig veroordeeld vanwege een onjuiste getuigenverklaring. Bekentenissen worden vaak afgedwongen door suggestieve verhoormethodes en als de verdachte eenmaal getekend heeft, is het niet geloofwaardig als hij de verklaring later weer herroept.
Speurdersboek
Ik vind het een boeiend boek. De grootste kritiek die ik heb is de titel, deze is saai en fantasieloos. Uitgevers rommelen altijd met titels maar hier had echt iets beters uit de bus kunnen komen. Het boek is eigenlijk een filosofisch onderbouwde handleiding voor speurders of mensen die graag detectiveseries kijken. Meestal merkt in zo’n serie de held, vaak tegen de schijn en de mening van superieuren in, een detail op dat leidt tot de veroordeling van de echte dader. Dan blijkt dat de vork heel anders in de steel zit dan de kijker al die tijd had gedacht en natuurlijk heeft de butler het gedaan.
De werkelijkheid is natuurlijk anders, maar er speelt in zekere zin dezelfde problematiek: het gaat vaak om de details waardoor de hele puzzel op een andere manier blijkt te moeten worden gelegd. Dit geldt in zekere zin ook voor de verklaringen die in het boek zelf worden gegeven. Vergissingen of rechterlijke dwalingen verklaren door de evolutietheorie is bijvoorbeeld een cliché, het voegt ook niets toe.
Wat wel weer erg boeiend is, is dat het boek een inkijk geeft in de praktijk van de Nederlandse rechtspraak en de problemen laat zien die daar een rol spelen. Wie het boek te oppervlakkig leest, zou licht de indruk kunnen krijgen dat het slecht gesteld is met deze rechtspraak. Een episode uit de Tv-serie “Catch me a killer” is hier illustratief. De heldin, een profiler, dus iemand die de persoon en denkwijze van een misdadiger onderzoekt, is ervan overtuigd dat een verdachte niet de juiste is. Toch bekent de man 15 moorden. Aan de andere kant blijkt de profiler ook gelijk te hebben: na twee weken wordt er opnieuw een moord gepleegd op dezelfde kenmerkende manier als de andere. Misdaden oplossen is mensenwerk en kan niet eeuwig lang duren. Soms wordt de ware toedracht bekend, soms gedeeltelijk en soms helemaal niet.
Derksen gaat ten slotte niet over een nacht ijs. Hij heeft zijn onderzoek nauwkeurig gedaan en maakt de resultaten duidelijk met foto’s en overzichtelijke tabellen.
Hij illustreert zijn betoog met vele voorbeelden uit de praktijk waardoor het handen en voeten in het dagelijkse leven krijgt.
Voor boeddhisten die er nog moeite mee hebben dat de wereld een illusie is, bevat dit boek interessante stof tot nadenken.
G.J. Smeets zegt
Erik,
“De officiële waarheid is het terrein van de wetenschap.”
Nee hoor, je haalt iets door elkaar. Wetenschappers zijn niet geinteresseerd in waarheid, ze zijn geinteresseerd in voortschrijdend inzicht. Daarom is de ‘officiele waarheid’ een louter juridisch ding, geen wetenschappelijk ding en daar heeft Derksen het (terecht) over. In de wetenschappelijke wereld is er met ‘waarheid’ al lang korte metten gemaakt.
kees moerbeek zegt
Hier is geen kruid tegen gewassen, maar het is duidelijk dat G.J. uit de kast komt als anti-verlichter (zie de artikelen hierover op de website van BD) en mogelijk als reactionair. Ik snap de felheid ook niet, vreemd allemaal…
G.J. Smeets zegt
Haha, Kees. Niks beter om licht te zien dan uit de kast te komen.
kees moerbeek zegt
Gebrabbel :-)