De meeste mensen beschouwen Het bestel (Politeia) van Plato niet als een feministisch filosofisch werk. Maar toen Plato schreef dat zowel vrouwen als mannen geschikt waren om de ideale stadsstaat te leiden, was hij zijn tijd ver vooruit. Plato zei, bij monde van Socrates, dat er getalenteerde en intelligente vrouwen gekozen moesten worden om naast mannen als bestuurders te werken (Inleiding, bladzijde 13).
Plato
Het is bekend dat er van dit voorstel van Plato in de geschiedenis weinig terecht is gekomen. Het is slechts bij huidige hoge uitzondering gebeurd dat een vrouw aan het hoofd van een regering is komen te staan. Ook in de kunst en in de handel bleven vrouwen vaak op de achtergrond. Natuurlijk zijn er ook uitzonderingen geweest, maar die zijn nooit op grote schaal overgenomen. Er is bijvoorbeeld een plaats in de provincie Yunnan en Zuid China, Lijiang, waar mannen totaal geen rol van betekenis spelen. Ik herinner me dat bij aankomst in ons hotel de eigenaar ons een mobieltje in de hand drukte waarmee hij met zijn echtgenote aan het bellen was. Deze excuseerde zich in keurig Engels voor haar afwezigheid. Ze was net een paardrijtocht in de omgeving aan het maken. Ze vertelde ons precies welke kamer wij gereserveerd hadden, waar de handdoeken lagen, enzovoorts. Toen we een week later de eigenaar vroegen om voor onze terugreis plaatsen te reserveren, gebeurde er niets… totdat het kamermeisje, dat geen Engels sprak, vroeg wat wij wilden. Zij overhandigde ons de volgende dag onze buskaartjes.
Vrouwen in de filosofie
Volgens de redactrices van het boek De filosofes heeft de geschiedenis van de filosofie de vrouwen geen recht gedaan. Daarmee bedoelen ze dat er in de geschiedenis van de filosofie, de westerse zowel als de niet-westerse, er weinig bekende vrouwelijke filosofen te vinden zijn. Er zijn natuurlijk wel enkele uitzonderingen geweest, maar dat waren vaak eigenzinnige, sterke vrouwen die de kracht hadden om tegen de stroom in te roeien. Het boek beschrijft daarom 20 vrouwelijke filosofen die op een of andere manier een belangrijke rol hebben gespeeld. De keuze van deze filosofen heeft waarschijnlijk iets te maken met achtergrond van de redactrices. Acht van deze filosofes hebben in Engeland gewerkt en vier van hen zelfs in de 20e eeuw. Drie andere filosofes die de revue passeren waren belangrijk in de emancipatiebewegingen van de Verenigde Staten. Verder komen we de onvermijdelijke Hypatia, Edith Stein, Hannah Arendt en Simone de Beauvoir tegen. De lijst begint met een hele bijzondere bijdrage over Diotima. Dit is een vrouw waarvan geen historische gegevens bekend zijn, maar die door Socrates wordt genoemd in het Symposion, een dialoog van Plato. Wat Socrates in Plato’s dialoog heeft gezegd, is voor het grootste gedeelte door Plato verzonnen, Diotima is dus een verzinsel van een verzinsel. Niettemin denkt de schrijfster dat zij Socrates het filosoferen heeft geleerd. Een andere bijzondere bijdrage gaat over Chinese historica Ban Zhao (45 – 120). In het boek staan haar jaartallen als ‘45-120 v.g.j.’, wat zoveel betekent als ‘van 45-120 voor de gewone jaartelling’, hetgeen weer een letterlijke vertaling is van het Engelse ‘BCE’, ‘Before the Common Era’. Dit is onjuist want Ban Zhao leefde gedurende de eerste eeuw van onze jaartelling. Een derde bijzondere bijdrage gaat over een veertiende-eeuwse dichteres en yogini, die een gevarieerde verzameling van populaire gedichten heeft nagelaten.
De moderne tijd
De andere 16 bijdragen gaan allemaal over vrouwen die leefden in de moderne tijd, dat wil zeggen in de 17e eeuw en later. In de moderne tijd wordt het zelfstandige individu geboren en daarmee ontstaat er in vooruitstrevende kringen ook behoefte aan vrouwenemancipatie. Zo schreef Mary Astell (1666-1731) het boek A Serious Proposal to the Ladies en Mary Wollstone-Craft een eeuw later het boek A Vindication of the Rights of Woman. Wollstone-Craft liet zich inspireren door de Franse filosoof Jean Jacques Rousseau en schreef veel over onderwijs. Zij merkte ook op dat de onderdrukten zich vaak ‘vastklampten aan hun ketenen’. Zij signaleerde dus wat Karl Marx later een ‘vals bewustzijn’ noemde, het beschouwen van de wereld vanuit de ogen van je onderdrukker. Een andere coryfee was Harriet Taylor Mill (1807-1858). Zij werkte nauw samen met de bekende Engelse filosoof John Stuart Mill.
Duitsland
Met Edith Stein en Hannah Arendt belanden we in de 20e eeuw. Volgens de schrijfster is Stein door Husserl, wiens assistente ze een tijdlang was, en Heidegger niet goed behandeld. Arendt onderhield korte tijd in Berlijn een liefdesrelatie met Heidegger, maar vluchtte naar Karl Jaspers in Heidelberg om haar proefschrift te schrijven. Door haar werk in de Verenigde Staten is zij waarschijnlijk de beroemdste en belangrijkste vrouwelijke filosoof geworden. Een andere zeer belangrijke filosofe was Simone de Beauvoir. Zij schreef met haar boek De Tweede Sekse een grondwerk voor het internationale feminisme. Haar uitgangspunt is daarbij dat de mens als vrij individu wordt geboren, maar door de samenleving tot vrouw wordt gemaakt. De vrouw wordt pas een vrouw door de beoordelende blik van de man.
Engeland in de 20e eeuw
Tijdens de Tweede Wereldoorlog moesten in Engeland veel mannen in militaire dienst. De vacatures die daar ontstonden werden vaak te vrouwen ingevuld, ook aan de universiteit. Zo ontstond er in Engeland een groep vrouwelijke filosofes, die elkaar goed kenden en inspireerden. Later beschreef iemand dat als ‘de gouden tijd van de vrouwelijke filosofie’. We hebben het dan over Iris Murdoch, Philippa Foot, Mary Midgley en Mary Warnock. Murdoch baseerde zich op Plato en schreef veel over ethiek. Tegen de toen heersende opvatting dat handelingen te worden beoordeeld aan de hand van hun gevolgen, stelde zij dat een goede daad voortkomt uit een goede gezindheid. Deze goede gezindheid is gebaseerd op kennis van de idee van het goede. Midgley daarentegen is van mening dat ethiek gebaseerd is op de menselijke natuur en dat ethische problemen ingewikkeld zijn net zoals het leven en de menselijke natuur zelf. De filosofie is therapie die de mensheid ontwikkeld om deze warboel van relaties te verhelderen. Anscombe vond ook dat je de ethische waarden van handeling niet op zijn gevolgen kunt beoordelen, ze noemde dit ‘consequentialisme’. Hun tegenstanders, die zich tot dan toe ‘utilisten’ hadden genoemd, hebben deze term nu als een soort geuzennaam aangenomen. Volgens Anscombe moeten we een daad beoordelen op de intentie, de bedoeling van waaruit deze is uitgevoerd. Door omstandigheden en onverwachte gebeurtenissen kunnen de gevolgen van een daad immers heel anders zijn dan je had verwacht. Geen mens kan verantwoordelijk worden gehouden voor alle gevolgen van zijn daden. Hiermee heeft ze ruimte gemaakt voor een nieuwe opkomst van de deugdenethiek. Warnock heeft Margaret Thatcher nog persoonlijk gekend en schreef over de ontreddering van ethiek door de toegenomen geldzucht en gierigheid. Ze zag met lede ogen de ontmanteling van het hoger onderwijs door verregaande bezuinigingen en rendementseisen. Ze onthulde hoe het commerciële draagmoederschap een genadeloze uitbuiting is van het vrouwelijke lichaam. Volgens haar kon ethiek alleen maar gebaseerd worden op onbaatzuchtigheid.
De Verenigde Staten
Na Sophie Bosede Oluwole, die zich heeft ingespannen om de op mondelinge bronnen gebaseerde Afrikaanse filosofie op de kaart te zetten, gaan we tenslotte naar de Verenigde Staten. Daar worden Angela Davis, Iris Marion Young, Anita L. Allen en Azizah Y. al-Hibri besproken. Allen heeft zich erg ingespannen om het recht op privacy meer onder de aandacht te brengen. Al-Hibri betoogde dat democratie en vrouwenrechten niet strijdig zijn met de islam. Beide anderen hadden een politiek en persoonlijk veelbewogen leven en streden voor rechtvaardigheid.
Het boek als geheel
Het boek lijkt wel een soort opsomming. Er worden 20 filosofes besproken in 144 bladzijden, dit betekent dus dat er aan elk van hen niet meer dan zeven pagina’s zijn gewijd. Dat is veel te weinig om iemands persoon of gedachtengoed echt te leren kennen. Er is ook geen inhoudelijke continuïteit, omdat elke bijdrage door een andere schrijfster is geleverd. De continuïteit in het boek is de feministische ideologie. Telkens wordt er de nadruk op gelegd dat de besproken filosofe een ongelijke strijd leverde tegen een onderdrukkend patriarchaat. Ik kreeg de indruk dat de persoon en het werk soms ondergeschikt zijn aan deze boodschap. Dat is jammer, want er worden interessante personen en ideeën beschreven. Om dit enigszins te compenseren is er achterin het boek een boekenlijst ingevoegd voor de geïnteresseerde die verder wil lezen.
De diversiteit tussen de behandelde denksters is echter te groot om er een ideologische boodschap op te funderen. Een historica in het China in de 1e eeuw, een yogini in Kashmir in de 14e eeuw en de vraag of Afrikaanse wijsheidstradities filosofie kunnen worden genoemd, hebben niets te maken met de vrouwenrechten in onze geïndividualiseerde 21e eeuwse samenleving. Bovendien is de ‘canon’ nogal incompleet, want hoofdzakelijk gebaseerd op wat er in het Engelse taalgebied gebied voor handen is. Het is zeker onvoldoende om de invloed van de bekendste filosofen te laten verbleken, zoals op de achterkant van het boek wordt gesuggereerd. De geschiedenis laat zich niet ideologisch vormen.
De feiten worden in het boek dus gepresenteerd vanuit een ideologische bril. Hiermee span je het paard achter de wagen. We leren niets van het verleden als we dit vanuit een 21e individualistische blik veroordelen. Het is beter om door te vragen naar de sociale en antropologische omstandigheden en proberen na te gaan waarom men toentertijd juist zo dacht. Natuurlijk is er veel onrecht en dit is er ook altijd geweest. We mogen ons daar natuurlijk niet bij neerleggen en we zijn het aan elkaar verplicht om te proberen dit recht te zetten. Daartoe moeten we leren van het verleden. De beste manier is dan om te beginnen met de feiten en de onderdrukten en de onderdrukkers zelf aan het woord te laten komen.