Een van de eerste tekenen van leven na de atoombomaanval op Hiroshima in 1945 was een matsutake. De naam verwijst naar een groep aromatische wilde paddenstoelen die zeer kostbaar zijn en bijzonder geliefd in de Japanse keuken. De matsutake groeit op het noordelijk halfrond in bergachtige gebieden waar ontbossing heeft plaatsgevonden.
In haar fascinerende boek De paddenstoel aan het einde van de wereld onderzoekt antropologe Anna Lowenhaupt Tsing de ecologie van deze paddenstoel en volgt zij de handel in matsutake langs verschillende sporen, bijvoorbeeld die van plukkers in Oregon, bosbeheerders in Finland, Hmong-strijders in de wouden van Indochina en fijnproevers in Japan. Tegelijk laat ze zien wat deze paddenstoelen ons kunnen vertellen over precaire levensomstandigheden en leefwerelden. Voor Tsing vormt hun ongecontroleerde wijze van leven een geschenk: een leidraad wanneer de gecontroleerde wereld die wij als vanzelfsprekend beschouwen uit elkaar valt. Meer nog dan over de ecologie van de matsutake handelt deze met prijzen overladen publicatie over de vraag hoe te overleven in een door mensen verstoord milieu.
Anna Lowenhaupt Tsing is hoogleraar antropologie aan de University of California, Santa Cruz. In 2013 werd haar werk bekroond met een Niels Bohr-leerstoel aan de Aarhus University in Denemarken. Naast het nu vertaalde boek publiceerde zij onder andere Friction: An Ethnography of Global Connection (2004).
Over de serie Kantelingen
De paddenstoel aan het eind van de wereld verschijnt in de serie Kantelingen. De boeken in deze serie stellen onze voorstelling van de aarde en de natuur, en ons begrip van modernisering en vooruitgang ter discussie. Eerder verschenen: Waar ben ik? en Waar kunnen we landen? van Bruno Latour, en Tegen de natuur in van Lorraine Daston.