Hoe Rotterdams was de spiritualiteit van avonturier, auteur en zenstudent Janwillem van de Wetering? Vanavond (17 oktober 2013) meningen ten over in Museum Rotterdam aan de Wilhelminapier, waar een panel, bestaande uit de Rotterdamse filosoof Henk Oosterling, historicus Marjan Beijering, die een biografie over Van de Wetering aan het voorbereiden is, Ingrid Dassen (Vipassana, Boeddhahuis Rotterdam) Erik Hoogcarspel, filosoof en boeddhist, Ernst Kleisterlee (Shambhala), Ramon Michielse (zen.nl) en René Spork van het Rotterdamse stadsarchief, zich boog over deze kwestie.
En zoals verwacht, het antwoord, de kwestie, bleef een beetje in de lucht zweven. Dat lag niet aan het panel – onder leiding van de import-Rotterdammer Hans Gijsen, niet aan de goed gevulde zaal met leuke boeddhisten. Maar aan de mystieke, soms verwarrende persoonlijkheid – de vleesgeworden koan, van Janwillem, de Rotterdammer naar wie in de Maasstad nog geen straat, steegje, brug of plein is vernoemd.
Zweven is niet erg. Veel belangrijker is natuurlijk het stellen en het beantwoorden van de vraag: waarom zijn zoveel mensen nog geïnteresseerd -gefascineerd – in de persoon en achtergrond van deze in 1931 geboren schrijver, die bij het grote publiek bekend werd als auteur van Grijpstra en De Gier. En bij een veel kleiner publiek als de schrijver van een autobiografische zen-trilogie, bestaande uit De lege spiegel, Het dagende niets en Zuivere Leegte?
Het panel stelde vast: Van de Wetering was geen leraar, een zoeker, bleef af van het grote uitdagende in zen, schreef op een verstrooiende manier over zijn ervaringen in een Japans klooster. In de boeken van en over het detective-duo Grijpstra en De Gier was affiniteit met de spiritualiteit, mogelijk met zen of het boeddhisme merkbaar. En heel misschien was Janwillem van de Wetering wel door allerlei schotten in het leven gegaan, het voorbije voorbij gegaan, en is hij de leraar die zoekende bleef. Heel misschien.
En zijn er mensen die een flauw glimpje van het in nevelen gehulde beeld, die boodschap van de Rotterdamse auteur herkennen. Verpakt in humorvolle, vlot geschreven boeken, heeft die boodschap voor mij iets fascinerend.
Janwillem is voor mij de man die elke ochtend met een kruiwagen zand de grens overging. In het begin doorzochten de douaniers het zand, later tikten ze tegen hun voorhoofd als de man al kruiend hun land betrad. En nog veel later negeerden ze hem. De man was blij, hij smokkelde kruiwagens. Alleen een goed observator zag wat hij deed.