Bij alle onrust, frustraties, pijn en leed vanwege het rondwarende corona-virus gaat de aandacht vooral uit naar inperking en bestrijding ervan. Regels. Vaccins. Testen. Vaccinatie. Het leed bestrijden. Menselijk contact weer ruim mogelijk maken, winkels en horeca open, de economie weer volop laten draaien.
Bij al deze aandacht schemert de vraag ‘kunnen we dit leed voorkomen?’ vaag op de achtergrond. Bij deze vraag komt het woord ‘zoönosen’ op tafel. Een zoönose is een infectieziekte die van dier op mens kan overgaan. In Nederland voorkomende zoönosen zijn onder meer COVID-19 (corona), Q-koorts en vogelgriep.
Zoönosen zijn van alle tijd. Maar dat zij, zoals nu bij COVID-19 enorm schadelijke, gezondheid verwoestende en dodelijke epidemieën brengen, heeft alles te maken met de wijze waarop de menselijke economie is ingericht.
Een economie, met als belangrijk element de industriële landbouw die voor het grootste deel de oorzaak is van de teloorgang van de natuur. Een natuur die vanuit zichzelf weerbaar is en zorgt voor biodiversiteit die remmend werkt op het massaal overspringen van virussen over de soortgrenzen heen. En juist deze biodiversiteit legt wereldwijd door de grootschalige industriële landbouw het loodje en gaat hand in hand met ontbossing voor het kunnen telen van goedkope diervoeders, met mestbergen en stikstofwolken.
Dit is de kern in het betoog van Esther Ouwehand, lijsttrekker en fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren in haar net verschenen boek ‘Dieren kunnen de pest krijgen. En dan?’.
In een gedegen verhaal, gefundeerd op tal van onderzoeken, laat zij zien hoe de mainstream van de Nederlandse politiek de ogen sluit voor de oorzaken van infectieziekten die de mens bedreigen en afkomstig zijn uit het dierenrijk. Veelal onder invloed van de zware lobby vanuit landbouw en vooral veeteelt en dierenfokkerijen.
Zij stelt: ‘De oorzaken? Menselijk ingrijpen in natuurgebieden, wereldwijde handel in dieren en uiteraard de intensieve veehouderij’. Zij maakt helder dat ons land een ware kweekvijver is voor zoönosen en zegt: ‘geen land ter wereld huisvest op zó weinig grond zóveel dieren’. Jaarlijks worden in ons land 640 miljoen dieren na een kort en miserabel leven gedood’.
De afschuwelijke omstandigheden in bijvoorbeeld varkensfokkerijen en slachthuizen (in de laatste ook als het gaat om de werkomstandigheden van meestal Oost Europese arbeiders) moeten verborgen blijven. In haar boek laat ze zien hoe de veeteelt- en slachtindustrie er alles aan doet om deze werkelijkheid uit het zicht te houden.
Esther Ouwehand reikt ons een aangrijpend en verontrustend verhaal over de bio industrie en stipt de perspectieven aan die dit tij kunnen keren. Die perspectieven en wat wij zelf kunnen doen, hadden mijns inziens wel steviger uit de verf mogen komen. Dit om het risico van ‘moedeloosheid’ na het lezen van de horror scenario’s te temperen.
Maar verder een zeer lezenswaardig en aan te raden boek. Te bestellen via de boekhandel en webshops en naar ik aanneem via de Partij voor de Dieren.
Auteur: Esther Ouwehand
Uitgeverij: M.L. Thieme Uitgeverij
ISBN : 9789090342610
Uitvoering : Paperback
Aantal pagina’s : 136
Verschijningsdatum : februari 2021
Piet Nusteleijn zegt
Ik realiseerde me ineens, na het lezen van dit artikeltje, hoe fundamenteel het is om niet te doden.