In Aspecten van het nieuwe rechts-radicalisme waarschuwt filosoof en socioloog Theodor W. Adorno voor de opkomst van nieuwe radicaal-rechtse partijen, in een speech uitgesproken in 1967. Vijftig jaar na dato klinkt zijn tekst nog verbazend actueel, de Nederlandse vertaling verschijnt bij Octavo.
Op 6 april 1967 hield Theodor W. Adorno een voordracht aan de universiteit van Wenen. Naar aanleiding van het succes van de NPD, die in 1964 was opgericht, analyseerde hij doelen, middelen en tactieken van het nieuwe rechts-radicalisme. Hij vergeleek die stroming met het nazi-fascisme en probeerde te achterhalen waarom rechts-radicale bewegingen zoveel weerklank vonden, slechts twintig jaar na de oorlog.
De lezing verscheen deze zomer in Duitsland als zelfstandige uitgave en veroorzaakte een schok: hoe kon de tekst ruim vijftig jaar na dato nog zo actueel klinken? Ook voor de Nederlandse lezer getuigt Adorno’s analyse van een verbijsterende actualiteit en kunnen parallellen worden getrokken tussen de jaren 1940, 1960 en de huidige opkomst van rechts-radicale bewegingen en partijen.
Aspecten van het nieuwe rechts-radicalisme wordt gepresenteerd tijdens de eerste avond van de serie Bucketlist Filosofie in de Rode Hoed, Amsterdam over de actualiteit van Adorno, op dinsdag 3 december vanaf 20.00 uur. Met medewerking van filosoof Thijs Lijster en Denker des Vaderlands Daan Roovers.
Theodor W. Adorno (1903-1969) studeerde in Frankfurt filosofie, sociologie en psychologie. Samen met Max Horkheimer behoort hij tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de Frankfurter Schule. Bij Octavo verschenen eerder van Adorno: Prisma’s en Zonder richtlijn.
bolletje zegt
Dit is een goed stukje, over het nazisme in Duitsland, dat extreem groot is. Altijd groot is gebleven. Het is nooit met wortel en al eruit getrokken, zegmaar. Laatst is er ook iemand van de CDU in Duitsland vermoord, door een nazi.
Ik heb er weleens een boek over gelezen, over het nazisme in Duitsland, jaren negentig. Het meest bizarre boek dat ik ooit gelezen heb. Zo was de leider van de nazi’s in Duitsland van de jaren negentig zelf homoseksueel. Maar was hun nazisme ook wel tegen homoseksualiteit en viel men homo stelletjes op straat aan.
Het heeft vaak te maken met sociaal economische problematiek. Mensen komen niet aan de bak, vinden geen werk, vallen niet in de smaak bij de vrouwen. En dan moeten ze dus vanuit hun narcisme een zondebok hebben. Het komt dan door een ander. Het is dus die blinde trots, dat narcisme. ‘Als er geen joden, zwarten, of homo’s waren geweest, dan was ik wél gelukkig geweest. Maar zij verpesten het voor mij.’
De metal muziek die we vroeger weleens luisterde, begint nu ook langzaam aan ‘kleur te bekennen’, te radicaliseren. Sommige bands uit de ‘black metal’ ( voor de kenners ), zijn nu ineens ook openlijk nazistisch. Het is tegenwoordig weer ‘normaal’. Dat is een bizarre ontwikkeling. Een genre dat eerst apolitiek is, wordt dan ineens een vehikel van de fascisten. En het bereikt dan vele jongeren.