In de berichtgeving over oorlogen gaat het bijna nooit over mensen, jonge mensen vaak. Er zijn zoveel tanks vernietigd, zoveel vliegtuigen neergehaald, wordt er gemeld. Maar in elke tank zitten mensen, in elk vliegtuig een bemanning. Het neutraliseren van de gegevens maakt het leed anoniem. Staal huilt niet. Dit verhaal gaat over de Grote Oorlog, in Nederland een nauwelijks bekend fenomeen. Nederland was neutraal in ‘14-’18, in België werd er gevochten en vernietigd. Daarover gaat dit boek, de verhalen van gewone mensen die op een dag een soldaat werden. Of getuigen.
De Elfnovembergroep, die aan de basis ligt van het boek “Van den Grooten Oorlog”, ontstond in 1977. Op dat ogenblik was er nauwelijks belangstelling voor de Eerste Wereldoorlog, ook niet in de Westhoek. In dit meest westelijke deel van West-Vlaanderen, waar de frontlijn doorheen liep, leefden toen nog veel bejaarde mannen en vrouwen, die zelf de oorlog meegemaakt hadden. Maar voor de jonge generatie van 1977 was de Eerste Wereldoorlog even ver weg als de prehistorie.
De laatste getuigen
Het Opbouwwerk Heuvelland bracht op 11 november 1977, de verjaardag van de Wapenstilstand in 1918, enkele jonge mensen bijeen in Kemmel in de hoop hen te betrekken bij een zinvolle herdenking van het einde van de oorlog. Ze luisterden naar eerder opgenomen verhalen van vrouwen en mannen, die de oorlog meemaakten. De Grote Oorlog werd voor deze jongeren een verhaal van mensen. Mensen die werkten en plezier hadden, die plannen maakten voor hun toekomst, die een lief hadden, trouwden en kinderen kregen. Mensen zoals zij, die totaal onverwacht overrompeld werden door een oorlog die heel hun bestaan overhoop zou gooien.
Spontaan groeide de gedachte ook andere bejaarde getuigen te bezoeken en hun verhaal over de oorlog vast te leggen. Zo ontstond de Elfnovembergroep.
Nooit brengt een oorlog vrede
Op 11 november 1978, de zestigste verjaardag van de Wapenstilstand, verscheen het boek “Van den Grooten Oorlog”. In het boek stonden niet alleen verhalen die we verzameld hadden bij getuigen langs weerszijden van de Frans-Belgische grens, maar ook verhalen van Franse, Britse en Duitse soldaten, die hier de oorlog meegemaakt hadden.
Geïnspireerd door de getuigenverhalen ontstond ook het theaterstuk “Nooit brengt een Oorlog Vrede”. Op 11 november 1978 werd dit stuk voor het eerst gespeeld door de Elfnovembergroep in een loods in Kemmel, West-Vlaanderen.
Het is ontegensprekelijk zo dat én het boek én het stuk een belangrijke rol gespeeld hebben in een andere kijk op de Eerste Wereldoorlog. Voor het eerst kregen eenvoudige mannen én vrouwen de aandacht die ze verdienden.
Het theaterstuk werd in 1978 en in 1979 negentien keer gespeeld, eerst in Kemmel en daarna in Antwerpen, Gent, Hasselt, Oostende, Roeselare, Turnhout en drie keer in het Paleis voor Schone Kunsten (nu Bozar) in Brussel. 16.000 toeschouwers zagen het stuk.
Daarnaast heeft de Elfnovembergroep in de voorbije veertig jaar verschillende andere initiatieven genomen: tentoonstellingen, uitgaven, poëziebijeenkomsten, enz…
In 2015 werd in het dorp Westouter een Gedachtenistuin Vluchtelingen geopend om niet te vergeten dat zovelen onder ons kleinkinderen of achterkleinkinderen zijn van vluchtelingen en dat ook vandaag miljoenen mensen op de vlucht zijn voor oorlogsgeweld.
Herdruk
Tussen 1978 en 2016 heeft het boek “Van den Grooten Oorlog” veel lezers bereikt in Vlaanderen en Nederland. In 2016 kwam een volledig herwerkte uitgave uit met heel wat nieuwe verhalen en in april 2018 verscheen de Franse vertaling van het boek met de titel “Témoignages de la Grande Guerre”.
In de periode 2014-2018 is de Eerste Wereldoorlog in België alomtegenwoordig. Overal gaan herdenkingen en evenementen door en het aantal boeken over de Grote Oorlog is nauwelijks bij te houden.
In dit uitgebreide aanbod is het boek “Van den Grooten Oorlog” een boek met een heel eigen karakter, dat veel lezers kan aanspreken. Het zijn verhalen van “gewone” mensen, vaak droevig, soms grappig, nergens opgeklopt of opgesmukt. Je wordt in de korte, vlot leesbare stukjes meteen gegrepen door de boeiende manier van vertellen van de getuigen.
Deze mensen hebben in hun leven twee oorlogen meegemaakt en daarna hebben ze in de periode van de Koude Oorlog weer onzekerheid en spanning gekend. Zij wisten hoe kostbaar vrede is en hoe broos. Het is goed dat wij dit niet vergeten.
De verhalen zijn chronologisch gerangschikt per thema: het totaal onverwachte begin van de oorlog, het op de vlucht slaan, het leven midden de soldaten in de frontstreek of in bezet België, overleven als vluchteling in een ander land, vechten aan het front, Wapenstilstand en daarna terugkeren en herbeginnen.
Het boek bevat ook boeiende foto’s uit die tijd.
Monnikengeduld
In het tijdschrift van de Vrienden van In Flanders Fields in Ieper, schreef Geert Spillebeen een recensie over het boek met de titel: “Volksboek ‘Van den Grooten Oorlog’ blijft ontroeren”. De recensie begint zo: “Wie de mens in WO 1 wil begrijpen, moet ‘Van den Grooten Oorlog’ lezen, het ‘volksboek’ uit 1978. In die iconische verhalenbundel getuigen gewone burgers en militairen, Belgen, Fransen, Britten en Duitsers over ’14-’18 in de Westhoek. Daarmee redde de Elfnovembergroep de WO 1-herinneringen van gewone mensen van de vergetelheid. Bijna veertig jaar later is er nu een herwerkte uitgave, verbeterd en uitgebreid met een kwart nieuwe verhalen.”
Marieke Demeester heeft met monnikengeduld de tientallen (nu gedigitaliseerde) gesprekken met de intussen overleden getuigen opnieuw beluisterd en daarbij nog heel wat nieuwe verhalen gevonden. Daarnaast zijn verhalen opgenomen van nieuwe getuigen, die hun verhaal verteld hebben na de eerste uitgave.
Enkele fragmenten:
Berthe Freyne – Wat doen ze daar?
<< Ik zat met mijn grootvader en mijn grootmoeder en een nonkel in de kelder van de brouwerij in Mesen. Dat moet op het einde van oktober of in het begin van november in 1914 geweest zijn. Mijn ouders waren al gevlucht. Wij waren van de laatsten, maar we wisten niet dat bijna heel Mesen al weg was. We dachten dat we daar goed waren in die kelder. Maar ze waren gedurig aan het schieten op het Instituut, het pensionaat voor meisjes. We hoorden ze vechten met bajonetten. We hoorden dat klinken.
We keken door de kleine venstertjes van de brouwerij en we zagen dat de poorten van ‘t Instituut al afgebrand waren. We zagen ze vechten. Duitsers met Hindoes. Die Hindoes waren mee met de Engelsen. Die soldaten waren furieus op mekaar.
‘t Is wreed. Zo zien vechten als je nog een kind bent. Ik was toen acht jaar oud. Je wil altijd weer kijken. Je peinst bij jezelf: wat doen ze daar? Je ziet vechten, lijf aan lijf, je hoort ze schreeuwen al vallen. Je verstaat het niet. Wreed.
Er kwamen Engelsen in de kelder. Ze brachten ons eten en pullen drank.
Rum, peins ik. En ze zeiden dat we moesten weggaan. Ze toonden dat al met gebaren en manieren. En ‘quick, quick,’ zeiden ze. Quick. Ik hoor hen dat nu nog zeggen. Het moest rap gaan.>>
Henri Demey – Je blijft een vreemdeling
<< Als je ergens toekomt als vluchteling, het eerste jaar is alles opperbest.
De mensen hebben compassie. Ze weten dat je alles hebt moeten achterlaten.
Maar het komt dat ze je te wel gewend geraken en de liefde vermindert gedurig. En op de duur, op het einde van de oorlog, zeiden ze: ‘Keer maar terug.’ We hebben het daar goed gehad, maar toch… Je blijft altijd een vreemdeling. Overal waar je gaat, ben je een vreemdeling.>>
Marie Beck – ’t Was uit met de kermis
<< De mensen liepen al samen op de markt. Volk dat er was. Een echte kermis. Je kunt dat peinzen. Vier jaar miserie… En nu… Gedaan! Zoveel volk op straat. Fransen en veel Belgische vluchtelingen. De café’s waren meer dan vol. Er is schoon geld verdiend die dag. En zingen! Er was daar een die op een kist ging staan. Hij had een accordeon mee. “La Guerre est finie” zong hij. Zo schoon… “La Guerre est finie – ie – ie”. Ik peinsde, dat ventje weet niet waarover hij zingt. Marie heeft de oorlog gezien. Miserie is ‘t. Er is niets schoon daaraan. “Nos héros …” Onze helden. Ja, er waren helden, mensen die deden wat ze moesten doen en die courage hadden en koude en honger leden. Maar geen helden zoals in zijn liedje. Niemand riskeert zijn leven voor de glorie. “Nos héros …” Helden. Mensen, die zoals alle mensen benauwd waren door zulke schrikkelijke dingen. In geen tijd, elk zong mee. En er liepen veel dronkaards rond die dag.
Wij hebben ook kermis gehouden, onder mekaar, Belgische vluchtelingen, familie. Een keer goed gegeten. ‘s Avonds kwam er een telegram. ’t Was rap gedaan met de kermis. Hector Lefebvre was geschoten, vijf minuten voor elf uur, te rap uit zijn tranchee gekomen. Je kunt wel peinzen, de broer van Daniël die getrouwd was met mijn zuster, onze Germaine …>>
Lezers in Nederland kunnen het boek bestellen door 30 euro over te schrijven op de rekening van John Verpaalen, Mahlerlaan 12 te Roosendaal.
IBAN: NL92 ASNB 0707 3555 16
– het formaat van het boek: 17×24 cm
– het aantal pagina’s: 360
– het aantal illustraties: ruim 150
Lezers in België kunnen het boek bestellen door 30 euro over te schrijven op de rekening van Uitgeverij Malegijs vzw. Rekeningnummer: BE48 5230 8077 6827
Bij uw overschrijving graag uw volledige adres vermelden (straat en huisnummer, postcode en plaatsnaam).
Bestellen via de boekhandel kan natuurlijk ook. Het ISBN-nummer is: 9789082500400.