Jack Kerouacs dharmaschooiers was vijftig jaar geleden het begin.
Yesterdays boy is gone, maar ik herinner me dat ik beslist de Vairachedikka sutra wilde lezen. Maar hoe ?
Er was wel eens wat over meditatie op de tv : mannen met vlinderdasjes en borstelige wenkbrauwen die zeiden dat je je moest concentreren op een PUNT en dat je in de juiste volgorde zeventien verschillende niveau’s van bewustzijn moest doorlopen.
Het was me duidelijk dat dat niet mijn soort boeddhisme was.
In een haiku tijdschrift noemde Bart Mesotten de Vairachedikka sutra.
Zou ik hem durven schrijven?
Ik kreeg een vriendelijk briefje van hem uit België, waarin hij me verwees naar Au Bout du Monde, in Amsterdam.
Dat werd mijn toevluchtsoord in tijden van vertwijfeling en ik kocht er in de loop der jaren alle grote sutra’s, die ik later weer naar de kringloopwinkel bracht.
Er bleven me saillante zinnen bij : The ancient road of reality has been here all the time (Lankavatara sutra) en THIS is alltogether everywhere, without differentiation or degree, wherefore it is called the consommation of incomparable enlightenment (Vairachedikka sutra) en Nor sons nor kindred are the cause of sorrow, it is only ignorance (Saddharmapundarika sutra).
Zinnen die een leven lang bij me gebleven zijn.
Yesterdays boy is gone.
Bij de Slegte in Amsterdam lag Marian Mountain’s The zen environment. Niet gelijk gekocht, te duur. De volgende dag teruggegaan om het tòch te kopen.
Settling down where there is no settling down.
Weer zo’n zinnetje.
Zo voelde m’n ‘zitten’ ook aan, als een drijfanker in de woelige zee van het bestaan.
‘Zitten’ deed ik soms maanden achtereen dagelijks, soms maanden achtereen niet.
Zitten zonder ideologie, noemde ik het en ook sprak een woord van Gerrit Krol me aan: met een stok in je ziel roeren om te zorgen dat het wak openblijft.
Beoefenen van tegenwoordigheid van geest.
Er waren altijd al dingen die me raakten : het bewegen van het water tussen de basaltstenen aan de dijk in Lelystad.
Uilen die elkaar riepen van weerszijden van een meer waar mijn vrouw en ik kampeerden in Frankrijk.
Behalve dat ‘t me ontroerde wist ik er geen betekenis aan te hechten.
Bij Allan Watts herkende ik wat hij over Fa-Chang schrijft : Toen Fa-Chang op sterven lag klonk de kreet van een eekhoorn op het dak. ‘Dat is het en niets anders’, zei hij.
Ergens begin deze eeuw kwam ik in een tweedehands boekwinkeltje van een oude Indische meneer (een bodhisattva ?)zen dagboeken van Peter Matthiessen tegen.
Ik las bij hem over Dogen’s ‘shikantaza’, letterlijk ‘alleen maar zitten’ dat ik herkende als mijn eigen ‘zitten’
Letting the mind come and go without hindrance, zoals in de sutra van Hui-neng.
Voor het eerst in jaren ging ik weer naar Au Bout du Monde.
Maar waar ze eerst alle grote sutra’s hadden staan hadden ze nu alleen een verkorte versie van de Lankavatara sutra en verder veel van Jung en de Dalai Lama.
Van Dogen hadden ze niets.
Op internet kwam ik een site tegen van Shasta Abbey waar ik Dogen’s shobogenzo gratis kon downloaden. Eén van de weinige sites waar de dharma is ‘for free’.
Ik heb hem in vier delen laten drukken in een printshop in de stad en het werd op mijn oude dag mijn herintroductie in zen.
Zen gaat voor mij over de ‘facts of life’, dat ’t geen zin heeft je dorst te lessen met zout water en dat ‘t geen zin heeft je vast te klampen aan een zinkend schip.
Vergankelijkheid is de wet van het land, dat had het leven me al vroeg geleerd en het openlijk benoemen daarvan als kernwaarheid sprak me aan.
De tweede wet van de thermodynamica, als je het in wetenschappelijke termen wilt zeggen.
Maar ik heb een zinnelijke natuur, erg in voor jonge meiden in korte rokjes en ik had gedacht dat dat allemaal wel zou oplossen als je maar lang genoeg ‘zat’.
Maar ‘after changes upon changes i was more or less the same’, dus ik moest de illusie van boeddhisme als zelfverbeteringsideologie loslaten.
Wat betekende het dan nog om ‘boeddhist’ te zijn? Was ik niet eerder existentialist of socialist, zonder spirituele franje?
Maar zoals gezegd, door Peter Matthiessen ontdekte ik Dogen.
Hij schrijft over ‘being here just for a while, just for the time being’ en over ‘the colors of the mountains and the sounds of the valley streams’. Hij zegt ‘nothing is hidden’ en ‘flowers fall while we love them and weeds grow while we hate it’. En hij zegt (een grote troost) ‘horses can arrive while donkeys haven’t left’.
Hij zegt (in de 13e eeuw!) ‘Mannen die zich niet door een vrouw willen laten onderrichten in de dharma zijn ignorant pigs. (Nu ja, zijn ignorant, zegt hij eigenlijk) En hij zegt ‘don’t think a ten year old is cute, for they can have the roar of a lion!’
Een zenleraar zei eens op een vraag over reïncarnatie: hoe moet ik dat weten ?
Dogen zegt: ‘Brandhout is brandhout en as is as. As wordt niet opnieuw brandhout’.
Voor wie het interesseert: nog duidelijker is hij in shobogenzo bendowa.
Alles wat ik van hem lees spreekt me aan en door het bestuderen van zijn werk ( i am too fond of books) en de praktijk van het zitten spreken het bewegen van bladeren en het kek kek kek van eksters me van de boeddha dharma.
Het is hier, het was altijd al hier en het verbergt zich niet.
The whole world in it’s ten directions is the one bright pearl right before your eyes.
Wat kan ik nog zeggen?
Het is hier, for all the world to see.
Het bewegen van bladeren en het kek kek kek van eksters.
But meanwhile flowers fall while we love them and weeds grow while we dislike it.
En het is altijd nu en op een dag zal het ophouden nu voor mij te zijn.
Voor de achterblijvers zal de zon schijnen.
Groet van een dharmaschooier (volledige naam bij de redactie bekend)