De redactie van het Boeddhistisch Dagblad is geïnteresseerd in de ervaringen van mensen die het boeddhistisch pad volgen. De leer bestuderen en praktiseren. Al of niet op een kussen of in een sangha of in je eentje. Ben je zo’n iemand en wil je je ervaringen delen- hoe je het boeddhisme hebt ontdekt, wat het je opbracht en niet, je teleurstellingen en hoop, je verwachting, welke richting je volgt en waarom, of als je het boeddhisme weer hebt verlaten- stuur ons jouw ervaringen in een niet zo’n heel lange tekst toe om in de serie Boeddhistische doeners en denkers gepubliceerd te worden.
Rode sokken
‘Tijdens een 7 daagse retraite bleken mijn rode sokken versleten. Ik keek ernaar, zittend op het meditatiekussen. Herinneringen aan mijn moeder kwamen op, haar altijd bewegende handen; strijkend, schillend, wassend, poetsend, van de vroege ochtend tot in de late avond. Zelden zat ze stil, zelden lagen haar handen werkloos in haar schoot. Het laatste dat mijn moeder voor haar dood voor me maakte waren deze rode gebreide sokken.
In de meditatielessen wordt gezegd dat het belangrijk is hoe je de tijd die je hier op aarde bent besteed. Ik denk niet dat mijn moeder daar gericht over heeft nagedacht, haar dagen waren gevuld met de zorg voor man, acht kinderen, de dieren op de boerderij en de moestuin. Het werk sprak voor zichzelf, de gegevens stonden vast. En met op zondag een rustdag, voor de kerkgang en nadien op visite bij familie.
Vaak stelde ik mijzelf de vraag: “doe ik genoeg, draag ik wel voldoende bij; aan het zorgen voor anderen, het verminderen van leed, het verbeteren van de wereld. Veelal kwam dan twijfel op, ik werkte bij lange na niet zo hard als mijn moeder deed.
Nadat mijn moeder was overleden lagen de rode sokken jarenlang in de kast. Ik vond maar geen gelegenheid ze te dragen, te dun als alternatieve pantoffels, te dik voor in de schoenen. Maar ik gaf ze wel een mooie plek, op ooghoogte in de klerenkast, als een soort eerbetoon. En telkens als de kastdeuren opengingen zag ik ze liggen. Ze lagen daar 11 jaar lang rustig te wachten, kleurig te zijn.
Tot ik me opgaf voor een basiscursus mediteren.
Na wederom een aantal jaren in de overleefstand te hebben geleefd leek het me toe dat ik daar niks aan kon verliezen.
In die tijd dacht ik niet meer aan winnen, ik was te moe daarvoor.
En toen vonden de rode sokken hun bestemming!
De eerste avond van de cursus trok ik ze aan en hield ze alle jaren daarna aan tijdens de meditaties, zittend en lopend. Want toen de basiscursus was afgelopen ging ik door. Verdiepte me, zat minuten, uren, soms dagen op het kussen en liep voetje voor voetje, kilometers inmiddels.
De sokken droegen mij, mijn lessen en de herinneringen aan mijn moeder.
Als een onwetende held op rode sokken was ik begonnen; te zitten en te lopen en te zitten en te lopen, voor mijn beterschap, voor vrede met mijzelf en voor inzicht in het leven.
En terwijl de sokken voetje voor voetje sleten werd ik een sterker mens.
Ik bestudeerde aandachtig de gaten bij de hakken en de voorvoet, zo dun de draad, verkleurd ook, verweerd en met pluizen. En zag wat er was.
Dank je wel lieve ma fluisterde ik en voelde tranen stromen van dankbaarheid.
Er kwam ruimte in mijn borstgebied, ik ervaarde trots. Trots over mijn inzet, mijn doorzettingsvermogen, mijn niet aflatende nieuwsgierigheid naar telkens weer een nieuwe stap en een nieuw moment nu.
Hier had ik het bewijs in handen: Ook ik ben een harde werker.’