Wat at de Boeddha. Geen recept vandaag – ik sla een weekje over maar breng wel verslag uit.
Ik lees momenteel het boek Old Path White Clouds, Walking in the footsteps of the Buddha van Thich Nhat Hanh. Daarin wordt de levensloop van prins Siddhartha beschreven vanuit het perspectief van Svasti, een weesjongen die (aan het begin van het boek) zijn broertjes en zusjes onderhoudt door buffels te hoeden. Ik heb me proberen te verdiepen in het voedsel uit die tijd. In het boek eet Svasti meestal een homp rijst (zilvervliesrijst), verpakt in een bananenblad met hooguit soms wat sesamzout erbij. Heel af en toe eten de kinderen een zelfgevangen visje, en platte chapati broden.
De Boeddha dronk onder andere melk en at rijstepap met melk en honing. Zijn laatste maaltijd bestond uit ‘varkensmals’ (sukaramaddava) en tot nu toe is over de aard van dit gerecht geen duidelijkheid gekregen. Sommigen noemen het varkensvlees, anderen zachte bamboespruiten en weer anderen paddenstoelen, mogelijk een soort truffel. De Boeddha vermoedde al dat het gerecht niet zuiver was en vroeg Cunda, de smid die hem de maaltijd voorzette, het niet aan de monniken aan te bieden. Zelf at hij er wel van, om de gastheer niet tegen het hoofd te stoten. Kan ik hier een recept voor deze rubriek uit destilleren? Zo ver ben ik nog niet, daarom vandaag geen recept.
Wikidharma heeft een overzicht gemaakt van verwijzingen naar voedsel uit de oude geschriften. Naast de paddenstoelen van het laatste maal is er sprake van dikke rijstepap met melk en geklaarde boter, wilde rijst, gerst, gerstepap, rijst met granen, rijst met curry, mango, sla, fruit, gestoomde gerst met rijst, honingballen, groentes, melk, rijstepap met water en klonten honing, groente en brood, honing, suiker, molasse, rijst-korst, koek, rietsuiker, soep, rijstpudding, bonen.
Wij leven nu duidelijk in een andere tijd. Aardappels, mais, pompoenen, tomaten en dergelijke waren er nog niet en veel handel was er ook nog niet dus men at veelal uit eigen streek. Met door buffels voortgetrokken ploegen werden kleine akkertjes voor tarwe en gerst aangelegd. Arme mensen hadden waarschijnlijk een erg eenzijdig dieet met kans op allerlei tekorten. Rijke mensen hadden waarschijnlijk allerlei kruiden als kardemom, kaneel en komijn, en konden lekkere curry’s maken met groenten en vlees. Ze konden zich geklaarde boter en allerlei vetten veroorloven. Linzen waren er ook al, misschien kikkererwten.
Ik heb het geprobeerd, een buffelherdersmaaltijd met alleen wat gekookte zilvervliesrijst met een beetje zout en sesamzaadjes, en, vooruit, een snufje garam masala. Ik heb het met volle aandacht opgegeten met mijn gedachten bij de armen uit de tijd van de Boeddha maar me ervan bewust dat ook in deze tijd niet iedereen genoeg te eten heeft, of de luxe heeft van gevarieerde voeding.
Het idee was om voor deze rubriek te bereiden wat de Boeddha na zijn verlichting als eerste maaltijd had gegeten. Het verhaal gaat dat twee koopmannen voor hem “mantha” en “madhupindika” hebben bereid. Mantha is een soort pap of gruwel gemaakt van gerst dat eerst is geroosterd en daarna grof gemalen. Dit was een goede basis voor een maaltijd om mee te nemen op tochten: voedzaam en lang houdbaar. Maar naar onze maatstaven waarschijnlijk niet echt smakelijk. Madhupindika betekent zoiets als zoete balletjes. Er zijn wat ideeën wat dat zou kunnen zijn, een soort oliebolletjes gedrenkt in suikerstroop.
Helaas ben ik nog niet in de gelegenheid geweest om deze gerstegruwel met oliebolletjes te maken. Wordt vervolgd.
De schets is uit een Indiaas eettentje in Maleisië. Het eten wordt geserveerd op een bananenblad. Mogelijk heeft Siddhartha als prins dergelijke rijke maaltijden genuttigd.