Onlangs zagen we opnieuw een film die we al eerder gezien hadden; ‘Down to earth’. De tweede keer kijkt het toch weer anders. Je ziet en hoort andere dingen. Hij gaat over een gezin dat vijf jaar rondreist om te kijken of er op deze wereld nog mensen in verbinding met de aarde leven. In zenverband zouden we zeggen: met de tienduizend dingen, of met de bergen en rivieren of misschien ook wel: met alle levende wezens. Aan het eind stelt de voice-over de kijker de vraag of wij bereid zijn de hoeders van de aarde te zijn. En dat liet me niet los.
Als de bodhisattvagelofte stelt dat we alle levende wezens willen bevrijden, de oorzaak van het lijden weg willen nemen, alle dharma’s willen verstaan en daarmee doorgaan tot het gaatje, hoe kan je dat dan opvatten? In mijn ogen betekent dit dat we de hoeder van de aarde willen zijn. Ooit maakte ik een parafrase van de bodhisattvagelofte. Die luidt:
Alles bevrijden is mij laten bevrijden
Daartoe wil ik gehechtheid loslaten
Wat mij de weg wijst zal ik volgen
Hoelang het duurt maakt niet uit
Maar nu ik vroeg me af of en in hoeverre het hoederschap van de aarde terug te vinden is in deze parafrase. Het zit er impliciet wel in, maar mogelijk iets té impliciet. Gehechtheid loslaten dat betekent voor mij: je gehechtheid werkelijk onder ogen zien. En dat kan niet anders dan samengaan met het hoederschap. Immers: wie helder ziet, dus zonder gehechtheid aan ja/nee, plaatjesdenken of meer-meer, laat tot zich doordringen dat de levende aarde ook de aard van ons leven bepaalt. Daarom zou mijn bijgestelde parafrase als volgt kunnen luiden:
Alle bevrijden is mij laten bevrijden
Daartoe wil ik gehechtheid loslaten
De levende aarde wijst mij de weg
En die zal ik volgen zolang het duurt
Hier klinkt de noodzaak van het hoederschap wel in door. Maar de vraag doemt op of deze tekst wel verenigbaar met de oorspronkelijke bedoeling van de tekst van de bodhisattvagelofte. Met name de zin ‘hoe peilloos de oorzaak van lijden ook is, ik beloof die geheel te verwijderen’. In de parafrase staat nu: ik wil gehechtheid, als belangrijkste bron van het lijden, loslaten en ik zie dat de levende aarde mij daarin de weg wijst. De levende aarde. Aard en grondslag van ons leven. Aarde: het grote en mysterieuze organisme waar we deel van uitmaken.
Niet dus een dode of stervende aarde, maar een levende. Dit is een besef, een opdracht, een missie. Zonder een levende aarde kan ik ‘zelf’ niet leven. Herken ik de aarde als mijn levende wieg, mijn levende baarmoeder…dat is de vraag waar we voor geplaatst worden. In de jaren zeventig, toen het rapport van de Club van Rome net uit was, hoorde ik eens een lezing. Daarin zei de inleider dat hij liever de aarde zag sterven dan dat hij Mozart en Bach zou moeten missen.
Maar wat een tragisch misverstand. Want de muziek, de kunst, de schoonheid, de ontroering, de liefde bestaan bij de gratie van de levende aarde. De Ene Geest, of de Boeddhageest is niet afhankelijk van zijn of niet/zijn. Maar hoe kan ze gedijen zonder het leven dat zij voortbrengt, zonder het stromen van rivieren en het vallen van de sneeuw; hoe kan ze gedijen zonder de menselijke creativiteit? Misschien is het wel zo: alleen een levende aarde kan de levende werkelijkheid die de Ene Geest is ervaarbaar maken.