In een inleiding gebruikte ik onlangs het woord gemoedsbeweging. En het is misschien de moeite waard er even bij stil te staan. Synoniemen zijn o.m.: ontroering, emotie, geraaktheid en vertedering. Een gemoedsbeweging draagt iets actiefs in zich, het is een kenmerkende gemoedstoestand.
Zo’n geraaktheid overkomt mij regelmatig als ik iets in de natuur tegenkom. Een bewegend takje of het licht op en boom. Maar wat ik ook zo maar ervaren kan als ik op straat loop of thuis op de bank zit. Of bij een ontmoeting of een wending in een gesprek. Bijna altijd door iets wat gebeurt. Zo maar gebeurt en wat ik beleef als iets dat naar me toe komt en waar ik bij hoor. Misschien wel als iets dat zonder mij niet bestaat, zo innig maak ik er deel van uit.
Zo zaten destijds ook twee monniken te knikkebollen op de waranda van de zendo en eentje van hen wordt opeens geraakt door het wapperen van een vlag. Hij wijst de ander op de vlag en zegt: moet je zien hoe die beweegt. De ander zegt: die vlag beweegt niet, maar de wind beweegt. Ze schieten samen meteen in een conceptueel gekissebis van welles nietes, kip en ei. En de zesde patriarch, Huineng, die het gebakkelei van een afstand volgde, loopt naar ze toe en zegt: Niet de vlag of de wind beweegt, maar de geest. De monniken zijn met stomheid geslagen, maar Mumon zegt in zijn commentaar dat de geest niét beweegt. Juist niet.
Wat Huineng wilde zeggen is dat het denkhoofd van de monniken op hol was geslagen; zo werkt de rollercoaster van small mind. Maar dat ze beter vanuit hun altijd aanwezige eenheidsgeest (big mind) naar de vlag en de wind kunnen kijken en vanuit die bewegingloze Boeddha-mind kunnen zien wat voor wonder het is. Net als mijn bewegende takje. Of het herderstasje dat de dichter/zenmeester Basho in vuur en vlam zette of het grassprietje waarvan de kunstenaar Elisabeth Tonnard ooit zei dat ze daarin, in dat ‘nabije’ het ‘verre’ kon zien. Of een totaal bemoste boomtak in het bos.
Terwijl ik dit schrijf, hoor ik op televisie van de Amerikaanse Capitool-opstand die begin 2021 de wereld in haar greep nam. En ook hier geldt: het maakt iets in mij los. Het leidt tot een gemoedsbeweging…. Als ik die mensen met hun vertrokken gezichten zie. Wat een leed! En zelfs Trump, die niet echt mijn sympathie heeft, kan mij raken. Met zijn vileine, geraffineerde lompheid. Zijn onwaarachtige presentatie. Waarachter ik opeens een lijden zie dat zijn weerga niet kent. Presidenten kunnen in het beste geval inspireren en in het ergste geval iets uitlokken, zei Biden.
Gemoedsbeweging ontstaat dus in één actie mèt het waarnemen via onze eenheidsgeest. Dat is niet een waarneming waarin je alles op één hoop gooit, waarin alles één pot nat wordt. Het is juist een zien waarin je zowel het wonder als het lijden ziet, de schoonheid en de gruwel, de verbijsterende compleetheid van het imperfecte. Conceptueel geleuter over de kip en het ei heeft daar niets mee te maken. Het is waardevrij waarnemen.
Waar woorden en oordelen niet meer de bepalende smaakmaker van ons zijn, van onze aanwezigheid worden, kan de werkelijkheid in haar volle glorie doorbreken. Het gedichtje van Mumon aan het eind van de koan Luidt:
De wind beweegt, de vlag en je geest;
Niemand heeft het bij het juiste eind.
Ze kunnen er alleen maar over praten
Zonder te snappen dat woorden falen.