Vandaag deel vier van de serie Tweespraak, waarvan de volgende afleveringen maandelijks zullen verschijnen. De auteurs -psychotherapeut Rob van Boven en psycholoog Luuk Mur, praten over verschillen en overeenkomsten tussen psychotherapie en Dzogchen. De lezer wordt van harte uitgenodigd om mee te praten.
Luuk: Kunnen we het hebben over gevoelens? Blijdschap, plezier, voldoening, liefde, trots, dankbaarheid, schaamte, schuldgevoel, pijn, haat, walging.
Gevoelens kunnen we onderverdelen in gevoelens die je graag ervaart en die je liever niet hebt.
In het boeddhisme spreekt men vaak over ‘lijden’. Het niet willen ervaren van gevoelens wordt daarbij als oorzaak van lijden genoemd. Pas wanneer je bereid bent al het lijden te ervaren kan je het overstijgen en een hoger bewustzijn ervaren.
In het dagelijks taalgebruik en zelfs in psychologieboeken praat men over negatieve en positieve gevoelens. Dat lijkt al bijna in te houden dat je negatieve gevoelens beter niet kunt hebben en moet proberen te vermijden. Wat vind jij van een dergelijke onderverdeling?
Rob: De onderverdeling van negatieve en positieve gevoelens vind ik ronduit stuitend. Wat mij betreft bestaan er geen negatieve gevoelens. Alle gevoelens hebben signaalfunctie voor ons. Ze vragen om actie. Als een situatie niet goed voor ons is, kunnen we ons naar voelen. Het nare gevoel is dan echter niet het probleem. Het gaat om de situatie waar het gevoel ons de betekenis van laat voelen. En meestal gaat het niet over de werkelijke situatie zelf, maar de manier waarop wij deze interpreteren. Wat er gebeurt is dat het gevoel, de klokkenluider, de schuld krijgt. Terwijl het gevoel enkel attendeert op een (vermoedde) mistoestand. Vergelijk het met fysieke pijn: als we geen fysieke pijn zouden kunnen ervaren, dan lopen we gevaar. Ik snap wel dat pijn niet fijn is, maar als er iets mis is in ons lijf en we kunnen geen pijn ervaren, dan worden we er niet van op de hoogte gesteld dat er iets misgaat. We kunnen dan vervolgens ook niet tot actie overgaan.
Luuk: Gevoelens, zowel de fijne als de minder fijne, de sterke en de zwakke, zijn essentieel voor de overleving. Ervaren van gevoelens staat ook voor betrokkenheid met het leven. Toch lijkt het een natuurlijke neiging om sterke, nare gevoelens weg te drukken, te negeren of te dempen.
Het niet willen hebben van nare gevoelens is een vorm van vermijding. Een deel van wat zich voordoet in je leven proberen we niet mee te maken. We willen alleen de leuke dingen ervaren en lopen weg voor de nare dingen. We zoeken afleiding bijvoorbeeld door doorlopend te werken, routinematige alcoholconsumptie, gebruik van drugs of medicijnen die de stemming verbeteren. Meer dan één miljoen mensen gebruiken antidepressiva in Nederland, dat zegt toch wel iets.
Rob: Als we ons boos voelen is dat te zien als een act van liefde. Iemand doet akelig tegen je of iemand doet akelig naar iemand die je dierbaar is. In beide gevallen kan boosheid aansturen om te beschermen. Deze boosheid vloeit voort uit betrokkenheid. De negatieve betekenistoekenningen richting boosheid hebben niet met het gevoel boosheid te maken, maar wel met de situatie of persoon waarnaar de boosheid geadresseerd wordt. Als de boosheid geadresseerd wordt naar mensen die onschuldig zijn aan de frustratie van iemand die boos is, dan is dat afreageren. Dit staat haaks op beschermen en brengt juist schade in de wereld. In het geval van het gevoel blijdschap krijg je verteld dat er iets goeds voor je plaats vindt.
Als we ons gevoel uit ons bewustzijn zouden kunnen houden, dan zijn we onze wezenlijke aansturing kwijt voor ons handelen. Met ons denken kunnen we natuurlijk verzinnen wat te doen, maar dat zal geen handelen zijn vanuit het ‘hier en nu’.
Luuk: Niet zo lang geleden zag ik voor me een ongeluk gebeuren. Een moeder met drie kleine kinderen in de auto reed door een rood stoplicht en botste tegen een auto aan die dus voorrang had. Het was slechts een lichte aanrijding. Grappig was het om te zien dat de drie kinderen, volledig gefocust en betrokken op de situatie, woedend keken naar de chauffeur van de andere auto.
Rob: Aan dit voorbeeld kan je zien dat het niet zozeer de situatie zelf is die een gevoel veroorzaakt, maar de manier waarop we de situatie interpreteren. Ik noem dat ons geloof. Deze kinderen ‘geloofden’ waarschijnlijk dat het niet hun moeder kon zijn die een fout gemaakt had en het dus wel de bestuurde van de andere auto moest zijn die schuldig was.
We hebben allemaal onze eigen verhalen waar we in geloven en die ook ons gevoelsleven beïnvloeden, naast wat we verteld krijgen middels onze zintuigen. Wat we feitelijk waarnemen is de resultante van deze twee factoren, de werkelijkheid en ons geloof. Het complicerende hiervan is dat onze gevoelens niet liegen, maar door ons geloof wel verkeerde informatie kunnen geven. We handelen echter alsof we zeker weten wat er gebeurt.
Luuk: Het menselijk lichaam maakt geen onderscheid tussen een gevoel veroorzaakt door een echt gevaar ( een inbreker die met een mes in zijn handen naar je toeloopt) en een gevoel veroorzaakt door een geloof ( een ongevaarlijke spin in je slaapkamer die bij iemand een fobische angst oproept).
Ik wil een situatie aan je voorleggen:
Je ziet vaak dat mensen bij herhaling in dezelfde problemen terecht lijken te komen. Een kennis van me, een vrouw van ongeveer vijftig, voelt zich op het werk vaak tekortgedaan, niet gewaardeerd door haar leidinggevende en collega’s. Ze weet van zichzelf dat dit een zwakke plek van haar is. Als jongste in haar oorspronkelijke gezin, er was eigenlijk niet meer op haar gerekend, voelde ze zich niet gewaardeerd.
Ze maakt nu een moeilijke periode door op haar werk en ze merkt dat ze doorlopend onrustige gedachten heeft over haar collega’s en leidinggevende. Ze kon er niet eens rustig door slapen, vertelde ze.
Rob: Luuk ik ga nu even in op een specifiek aspect van wat je in het voorbeeld aanhaalt.
‘Ze voelde zich tekort gedaan en ze voelde zich niet gewaardeerd’ vertelde ze je.
Ik wil een scherp onderscheid maken tussen wat mensen voelen en wat ze geloven. Je tekort gedaan voelen is geen gevoel. Je niet gewaardeerd voelen is geen gevoel. Je kunt geloven tekort gedaan te worden en misschien klopt deze aanname, maar misschien ook niet. Zo’n geloof resulteert wel in gevoelens, bijvoorbeeld somberheid of woede. We gooien in onze taal voelen en geloven onterecht op een hoop. Er zijn echter belangrijke verschillen. Voelen is wat we waarnemen en daarom is het waar. Wat we geloven of aannemen is iets ter discussie.
Als we ons tekort gedaan achten zou het zinvol zijn te kijken waarop we dat baseren, weten we het wel zeker. We kunnen het ook eens checken bij een collega of de leidinggevende, alvorens de ander te benaderen alsof die ons bezig is tekort te doen.
Juist omdat dit bij deze vrouw bij herhaling optreedt is het goed mogelijk dat zij een bepaald geloof heeft over zichzelf en haar relaties. Vervolgens geeft ze een cliché uitleg aan de door haar als pijnlijk ervaren situatie, namelijk ik word tekort gedaan.
Luuk: Door zo’n geloof leven we in een soort illusie. We zien niet de werkelijkheid, maar een projectie van onze gedachten, ons geloof.
Als iemand zich niet bewust is van zijn geloof, zal hij zich hier mee identificeren en het als werkelijkheid zien.
Jan Geurtz is schrijver van verschillende bestsellers zoals ‘verslaafd aan liefde’. Hij is geïnspireerd door het boeddhisme en met name door Dzogchen.
Geurtz is van mening dat spirituele ontwikkeling inhoudt dat je je bewust wordt van dergelijke denkmechanismen en identificaties. Door dit bewust worden kan je een ander deel van jezelf ontdekken, namelijk ‘oordeelsvrij gewaarzijn’. Daar wil ik het een volgende keer over hebben.
Volgens hem wijzen we onze eigen natuur af. Volgens mij kunnen we wat hij eigen natuur noemt vergelijken met wat jij het ‘natuurlijke of kwetsbare kind’ noemt. Dat onze eigen natuur niet deugt ziet hij als de grootste misvatting die we over houden aan onze opvoeding. Ondanks alle goed bedoelde stimulans van onze opvoeders hebben we toch de conclusie getrokken dat we niet goed genoeg zijn, zoals we zijn. Daarom keren we ons af van onszelf. Dit gaat samen met pijnlijke gevoelens zoals somberheid. Om het gevoel van somberheid kwijt te raken gaan we waardering uit onze omgeving ‘scoren’. We gaan aan regels voldoen, waardoor we erkenning denken te krijgen. We zijn gericht op een mooi cijfer, een compliment, een mooie loopbaan, een vriend die ons liefde geeft. Kortom de ander moet ons steeds weer helpen om onze somberheid kwijt te raken. Van al ons vermijdingsgedrag is weglopen van onze eigen natuur wel de meest essentiële, gebaseerd op een onbewust negatief geloof over onszelf. We zijn niet goed genoeg zoals we zijn en de gevoelens die dat teweegbrengt proberen we te ontlopen.
Rob: Voor mij klinkt dit te absoluut. Het is volgens mij altijd gradueel, delen van ons leren we erkennen en valideren en andere delen zijn minder of niet welkom. De verdeling van wat erkend is en wat miskend wordt, is per persoon weer verschillend. Waar we in miskend zijn zullen we vaak van onze gelijken alsnog erkenning willen vergaren. Dat is echter een mission impossible. Als we erkenning van een ander willen om onszelf vervolgens als waardevol te kunnen ervaren, dan maken we de ander groter dan die is en ons zelf kleiner dan we zijn. We bevestigen daarmee een onszelf inperkend geloof. Hoe ik hier in mijn therapieën aan werk kan ik een volgende keer toelichten.
Siebe zegt
Ik geloof dat we eigenlijk vaak verkeerd geinformeerd worden over onszelf, over wie/wat we echt zijn.
Neem bijvoorbeeld bewustzijn van een zelf of ik, dat merkwaardige soort besef van ‘Ik besta’. De perceptie dat er een soort wezentje is dat van alles ervaart.
Eigenlijk is dat er niet altijd, let er maar eens op, maar niet teveel:-)
Maar als je bijvoorbeeld gelooft dat je slecht behandeld wordt, nou dan ben je het besef volledig kwijt dat bewustzijn van dat zelf, iets is wat ontstaat. Je ervaart dat besef van zelf dan als je ware aard.
Hier klopt iets duidelijk niet. Hoe kan het nou zo zijn dat je soms helemaal geen besef van zelf hebt en op andere momenten staat het super centraal?
Ik zie wel dat je hele verschillende informatie over jezelf kunt hebben en dat bepaalt ook ideeen over wat in je eigen voordeel is en niet.
De conventionele ideeen die Rob uitdrukt, -zoals dat boosheid beschermt-, dat is duidelijk een visie die komt uit een bepaald soort informatie over wie je bent.
De Boeddha zou dit volgens mij nooit zeggen. Boosheid beschermt niet. Dat komt omdat de Boeddha ook hele andere informatie had over zichzelf, denk ik.
groet,
Siebe
Piet Nustelijn zegt
Wanneer je mediteert kijk je naar; je gedachten, je opvattingen, je geloven.
Het is allemaal ‘denken’ waar je naar kijkt.
(Wie is overigens telkens die “je”? Dat is een belangrijke vraag. Ja toch?)
Je kan er wel verschillende begrippen van maken, maar het is en blijft allemaal denken. Door er naar te kijken en er niets mee te doen kom je in het land van het ‘niet denken’. Je komt in het land van het keuzeloos gewaarzijn/bewustzijn.
We geven er telkens woorden aan. We proberen het steeds uit te leggen. Ik doe dit ook door te praten over “het land van het niet denken” en “het land van het keuzeloos gewaarzijn”.
Er zijn in werkelijkheid echter geen verschillende landen. Er is slechts één land.
Dat ben jij.
Jij en ik, Rob en Luuk, we zijn Eén…(dit lijkt niet ingewikkeld!) Wanneer we gaan denken, inclusief het onderverdelen en beoordelen in positief en negatief, wat ook weer denken is, wordt het allemaal weer ingewikkelder en onoverzichtelijker.
Rob en Luuk, weer hartelijk dank voor jullie tweespraak.
Met groet.