Wat is alleen? Is dat hetzelfde als eenzaam? Ik heb tijdens mijn twee handenvol (en inmiddels overlopende) lentes vaak mensen ontmoet die zeiden dat alleen-zijn niet hetzelfde is als eenzaam zijn.
Het is twijfelachtig om dit in het algemeen te zeggen. Het universum of welke staat voorbij kosmische kwaliteit dan ook, kent geen eenzaamheid, alleen-zijn en alles wat er aan gevoelens tussen ligt.
Maar even terug naar de alledaagsheid zoals we die ervaren. Zou het ook kunnen dat alleen-zijn een afgescheiden status is waar iedereen iets anders aan ontleent? De één vindt alleen-zijn hetzelfde als eenzaam zijn. De ander gaat juist ruimer ademen bij het gevoel alleen te zijn. Niemand om je heen die vindt dat je het éne moet, terwijl je het andere juist weer moet laten. Dat kan heel prettig zijn. Aan de andere kant is er dan ook niemand om een mooi, creatief, aangenaam kortom positief gevoel mee te delen. Waarom zou je ook? Ik zoek het zelf wel uit, denken sommigen van ons.
Alleen-zijn, in alle positieve en negatieve varianten bestaat dus niet. Een volstrekt leeg begrip, betekenis gegeven door hen die het alleen-zijn ieder op een eigen, unieke manier ervaren. Op het moment dat alleen-zijn eenzaam zijn wordt, krijgt het menselijk vermogen om te lijden een boost. Iemand verliest dan het vermogen om alleen te zijn. En krijgt een schrijnende behoefte aan éénwording. Neem nu mensen met tanende cognitieve vermogens, in verpleegtehuizen wachtend op het verlossende moment waarop het oude, pijnlijke psychofysiek het opgeeft. Dat de dood verlossing brengt. Vóór het zover is ervaren die mensen eenzaamheid als een toenemende inkrimping van alle horizonten. De vroeger zo vertrouwde wereld waarin ze nu nog min of meer leven wordt kleiner. En in toenemende mate zijn ze verstoken van contact, fysiek, in de zin van tactiel, zowel als in uitwisseling op geestelijk niveau. Vaak hebben ze een leven achter zich met een partner, dus in tweezaamheid, of een gezin, dus in meerzaamheid. Of het sociale leven was zodanig ingericht dat er eerder sprake was van veelzaamheid.
Toen ik begon met dzogchenbeoefening hoorde ik van sanghaleden en van de leraar dat het pad van dzogchen een eenzaam pad was. Hm, dacht ik, dat zal wel, zoiets geeft er ook wel iets heroïsch aan. Zoals O.B. Bommel zei: ‘Moedig en onbegrepen gaat een Heer zijn eenzame weg, zoals mijn goede vader zei, en daar houd ik mij aan.’ Het staat ook in sommige Dharmaboeken te lezen, dat een spiritueel pad per definitie eenzaam is. En heel pragmatisch: een ander kan het ook niet voor je doen. Eenzaam, omdat je per definitie niet in staat bent om bij beoefening en ervaring exact hetzelfde te voelen wat een ander voelde. Pogingen om de ervaring te delen slagen altijd maar gedeeltelijk. Beperkt door de dualistische grenzen van de bewoording en de interpretatie daarvan door de ander. Kleine brokjes informatie, ingekleurd door de toehoorder, door diens associaties en identificaties. Ik denk dat het geldt voor ieder pad, ongeacht de traditionele en religieuze signatuur. De ervaring, opgaan in het Al, het krijgen van een flits van verlichtend inzicht, je één voelen met een schepper, het zijn allemaal unieke ervaringen waar je wel iets over kunt vertellen. Alleen kan een ander nooit de ervaring zelf één op één in zichzelf herhalen. Je kunt getuigenis doen, delen met geestverwanten, of de wereld proberen te overtuigen, maar het blijven ervaringen van het individu alleen. Ervaringen, met een unieke betekenis. Dat geeft een ervaring van alleen zijn, als je merkt dat niemand het echt kan volgen, ook al krijg je soms de illusie dat je je begrepen voelt. En doemt de eenzaamheid op. Het weten dat jouw ervaring binnen de begrenzing van je eigen bewustzijn blijft. Terwijl je juist het tegenovergestelde wilt.
Waarom schrijf ik dit verhaal dan op, en wil ik mijn breinoefeningen zo graag delen met hen die er over lezen? Terwijl ik weet dat iedereen een geheel eigen interpretatie zal geven aan mijn beweringen? Dus blijf ik geheel alleen achter, onbegrepen, ik ga maar weer in mijn stoel voor het raam liggen en de takken om raad vragen. Een vriendin die het verhaal over die takken gelezen had in ‘Troostraam,’ schreef mij: ‘Wat een takkenverhaal.’
Grappige opmerking, maar voelde me hier nóg meer door alleen-staan. En onbegrepen. Maar soms haal ik daar een vreemd soort genoegdoening uit: het genieten van het alleen-zijn. In alle eenzaamheid.
Piet Nusteleijn zegt
Wanneer je dan geniet van het alleen zijn, valt de ene letter l weg. Je bent dan al-een. Ik heb even gedacht dat ik dit zelf had uitgevonden. Helaas, ik kwam het op een gegeven moment tegen in een wijsboek.
Een toenmalige collega stuurde me destijds, nadat ik mijn ontslag gekregen had, een steunend en troostend kaartje met de tekst:
“Piet ben je nog heel of ben je versplinterd”.
Het zette me aan het denken. En doordenkend kwam ik uit op dat “Al-één-zijn”.
Heel-zijn.
Het gevoelsverschil tussen eenzaam- en alleen zijn is te klein. Het lijkt te veel op elkaar.
Ik had hoge verwachtingen bij het gaan lezen van het boek van koningin Wilhelmina; “eenzaam maar niet alleen”. Helaas werd me het onderscheid niet helder.
Waar ligt het accent bij “Alleen zijn” op?
Op alleen of op zijn? Wanneer het de nadruk ligt op ‘zijn’ valt die ene L (weer) weg; Al-één.
Thich Nhat Hanh’s Interzijn.
Marijke Coert zegt
Alleen zijn is een situatie, eenzaamheid is een gevoel
Henk van Kalken zegt
Dank voor dit onder-richt, Piet. Het verschil tussen alleen zijn en eenzaam zijn bestaat alleen in onze dualistisch denkende breinen, denk ik. Ik heb dit overdacht. Over-dacht.