Eerlijk gezegd weet ik niet goed of ik iemand nu fijne feestdagen moet wensen, gelukkig nieuwjaar, zalig kerstfeest of iets anders. Ik kan met de beste wil van de wereld geen enkele reden vinden om de ene dag fijner, gelukkiger of zaliger te noemen dan de andere, laat staan anderen voor sommige dagen iets toe te wensen dat ze blijkbaar op andere dagen mogen ontberen. Laten we beginnen met Nieuwjaar. Dat het ‘oude jaar’ op 31 december 1 seconde na 23.59.59 uur eindigt en het ‘nieuwe jaar’ om 00.00.01 uur begint, is een afspraak. Meer niet. Die afspraak reist in een tijdsbestek van 24 uur de aardbol rond en wordt overal met met bubbeltjes, knallen en andere onzin bekrachtigd. Dat is alles. Hartstikke fijn. En dat het maar weer driehonderdzoveel dagen goed mag gaan. Oud en Nieuw is een wereldomspannende verjaardag voor een paar miljard mensen. Voor veel dieren is het een wereldomspannende gruweldag. Je bent een kniesoor als je daarop let. Ik ben een kniesoor.
Voor wie even niet weet wat een kniesoor is: zeurpiet, zeikerd, muggenzifter …
Kerstmis dan. Kerstmis is een gekerstend heidens feest, waarvan veel mensen in ons land niet eens meer precies weten wat ze eigenlijk aan het vieren zijn. De kerstman is een dik verzinsel in een rood pak, door de lucht voortgetrokken door vliegende rendieren waarvan er tenminste één een rode neus heeft. In de meeste woonkamers hier te lande staat een omgehakte of in een pot geplante boom te verpieteren, ter verhoging van de feestvreugde volgehangen met glitter en glimmer-en ledlichtjes. (Vroeger: echte kaarsjes, maar die zijn gevaarlijk doordat ze de boom gemakkelijk in de hens kunnen zetten). Op een van de hoogtepunten van de feestvreugde (er zijn er vaak meerdere hoogtepunten) pakken mensen cadeautjes uit, die vaak volstrekt onnodig of onzinnig of ongepast of alle drie tegelijk zijn, en soms uitgesteld of voortijdig noodzakelijk (zoals sokken, truien, winterwantjes en zo voorts). Op een ander hoogtepunt schuift men met elkaar aan tafel om zich tegoed te doen aan afgeschoten wild, plofkip, opgerolde varkensspieren dan wel andere lekkernijen die normaal gesproken nooit op tafel komen. Gezellig! Meestal dan, want het komt ook voor dat er ‘omdat het nu eenmaal Kerstmis is’ mensen aan tafel zitten waarmee de band op zijn zachtst gezegd erg losjes is.
Kraak ik de periode van 24 december tot en met 2 januari nu helemaal af? Ja – met een zeker genoegen – en nee – met enig weemoed -. Eerst het ja. Ik vind de hele genoemde periode bol staan van de hypocrisie. Je bent hypocriet wanneer je je beter voordoet dan dat je in werkelijkheid bent. In de kersttijd doen zowel veel individuele mensen als hele volksstammen zich mijns inziens beter voor dan ze de rest van het jaar zijn. Ter verdediging van deze individuen en volksstammen voer ik aan dat ik vermoed – met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid – dat ze alles wat ze doen op dát moment in ieder geval oprecht menen. Ze houden het alleen niet de rest van het jaar vol! Goede voornemens smelten na 1 januari weg als natte sneeuw onder een tropenzon. Vredige en inclusieve kerstgedachten verdampen doorgaans net zo snel. Na vrij korte tijd zijn anderen weer lullo’s, ouderwetse boomers, uit te zetten gelukszoekers, verachtelijke stemmers op verkeerde partijen, te negeren buurtbewoners, luie nietsnutten, hautaine elite-leden, en ga zo maar door. Iedereen buiten de eigen bubbel hoef je geen blik meer waardig te achten en iedereen in de eigen bubbel is je vriend zolang hij het met je eens is. Zoiets. Daar is niks fijns, gelukkigs of zaligs voor anderen meer bij, zolang je het zelf maar fijn, gelukkig en zalig hebt. Toch?
Ondertussen ben ik ook weemoedig. Ik herinner mij dat mijn moeder op 24 december iets voor 5 uur ’s middags de radio aanzette. We woonden in Düsseldorf (Kirchfeldstrase) en het werd buiten al donker. Om 5 uur begonnen de kerkklokken te luiden: het begin van Heiligenabend. Een uur lang klonken er door de radio de mooiste kerstliederen. En vader stak voor het eerst de echte kaarsjes in de kerstboom aan. Er stond voor de zekerheid een emmer water naast! We kregen mandarijntjes en mijn broer en ik telden de pitjes. Wie de meeste pitjes had won. (Wie de minste pitjes had werkte niet, want dan slikte je de pitjes door en had je er dus aan het einde gewoon nul). Er waren geen cadeautjes, want als Nederlanders vierden we ook in Duitsland gewoon Sinterklaas en we waren derhalve reeds voorzien van sokken, truien, dassen en andere noodzakelijkheden. Maar het was fijn. We voelden ons gelukkig. Aan de kerstman (Weinachtsman) dachten we niet, maar ook niet echt aan een kind in een kribbe, want pa en ma deden daar niet aan (en wij als kinderen dus ook niet). De sfeer was evenwel ronduit zalig.
Weemoed. Je bent weemoedig wanneer je een beetje bedroefd bent om iets moois dat voorgoed voorbij is. En dat ouderwetse kerstgevoel is bij mij inderdaad voorgoed voorbij sinds ik erachter ben dat het allemaal gekunsteld is, dat hele kerstgebeuren. Nep! Los van het feit dat het anno 2023 vooral een commercieel gearrangeerd feestje is, waarbij mensen bakken geld uitgeven om het vooral ‘ feestelijk’ te laten zijn, is zelfs de aanleiding van het feest bezijden de waarheid. En ook dat stemt mij weemoedig, want ik heb ooit gelooft dat er een mooie aanleiding voor het hele feest bestond: iets met een baby. Wanneer ik precies doorkreeg dat het om een zuigeling ging die midden in de zomer was geboren, ongeveer drie jaar voor Christus, dát weet ik niet meer. Sindsdien ging het echter met mijn kerstgevoel bergafwaarts. Ook het alternatief viel tegen: de zonnewende is rond de 21ste december, en niet pas op de 24ste of 25ste.
En toch, en toch … mijn huiskamer hangt vol lichtjes. Op Heiligenabend zal ik ongetwijfeld zwelgen in zaligheid, mandarijnen eten en pitjes tellen (die er tegenwoordig nauwelijks nog of zelfs helemaal niet meer inzitten) en op eerste kerstdag ga ik naar het kerstdineetje van mijn dochter en wissel ik met iedereen die mee aanschuift vredesgroeten uit. De kans dat ik me dan gelukkig voel is zeker aanwezig. Aan mij zal het niet liggen. Maar dat zal het ook niet liggen op de andere 364 dagen van het jaar – tot de volgende keer – . Het kan tenslotte iedere dag kerst zijn, wanneer je bedenkt dat vrede op aarde begint met vrede in het eigen hart.
Ik wens iedereen puntje puntje puntje toe (vul zelf maar wat in, mijn zegen heb je).