Nu ik in de laatste levenscyclus bent gekomen, is het opmerkelijk dat mijn berichtenpagina de laatste tijd vol staat met vrienden en familieleden die zijn overgegaan in een andere bestaansvorm, kortom in de conventionele zin overlijdensberichten. Omdat we niet weten wat voor soort bestaan onze volgende beurt zal zijn, is het van groot belang dat we de hoogst mogelijke verlichtingsgraad bereiken terwijl we nog weten welke mogelijkheden en instrumenten direct voor ons beschikbaar zijn in dit leven. Het is van grote nood om nog in dit leven geheel of ten minste gedeeltelijk bevrijd te raken van gehechtheid en begeerte.
De term Samvega (urgent) verwijst naar dit begrip en wordt daarom een bewuste gedachte in de geest (citta). Dus wanneer onze geliefden overlijden, herinnert het ons nog meer aan de noodzaak om de hoogst mogelijke bevrijding te bereiken terwijl we nog in dit leven zijn, dat is waar het gezegde ‘Samvega-Citta’ naar verwijst. Het is ook een wens voor de bewustzijnsvorm van de overledene om te onthouden dat in elk toekomstig bestaan de urgentie om te ontsnappen en zichzelf te bevrijden van het wiel van samsara de rode lijn van hun bestaan zou zijn.
Samvega citta is wat wij, als Theravada boeddhisten, zeggen wanneer een persoon of een dierbare komt te overlijden. Het verwijst dus niet alleen naar ons eigen besef van de urgentie om onszelf te bevrijden, maar is ook een boodschap aan de overleden geesten om zich bewust te zijn van de missie van bevrijding in de volgende bestaansvorm. Hetzelfde geldt voor het gezegde “moge de dood zonder lijden verlopen”, hoewel de boodschap bedoeld is als een wens aan de overleden persoon, verwijst het ook naar onze eigen geestestoestand die de voorkeur heeft om een dood te vinden zonder pijn en lijden.
Daarom moeten we, als we de mogelijkheid hebben om omstandigheden te regelen, ons best doen om de laatste momenten van ons leven te ondersteunen met een geest die vrij is van verlangen en agitatie. We zijn ons er allemaal van bewust dat de laatste kwaliteit van het stervende bewustzijn de kwaliteit van het volgende bestaan bepaalt, het is daarom een persoonlijke plicht om de eigengeest in de laatste levensmomenten te beschermen tegen turbulentie en agitatie. In ons gebed zeggen we daarom “tesam vupasmo sukkho”, wat erop wijst dat ‘alleen in stilte kan de hoogste tevredenheid worden gevonden’.
Toen ik nog als monnik in de tempel verbleef was het een dagelijks ritueel om ten minste twee keer per dag de Abhiññapaccavekkhana patha contemplatie te reciteren:
“Jarā-dhammomhi jaraṁ anatīto
Byādhi-dhammomhi byādhiṁ anatīto.
Maraṇa-dhammomhi maraṇaṁ anatīto.
Sabbehi me piyehi manāpehi nānā-bhāvo vinā-bhāvo.”
Vert.
“Ik ben onderhevig aan oud worden. Oud worden is onvermijdelijk.
Ik ben onderhevig aan ziekte. Ziekte is onvermijdelijk.
Ik ben onderhevig aan de dood. De dood is onvermijdelijk.
Ik zal anders worden, gescheiden van alles wat mij dierbaar en lief is.”
Bij deze recitatie spreken wij onszelf toe en maken wij onszelf duidelijk dat in het bestaan er maar drie uiteindelijke zekerheden zijn: verouderen; ziek worden; en dood gaan. Hiermee wordt de urgentie gevoel levend gehouden dat het nodig is om dit bestaan z.s.m. te ontsnappen. De recitatie help ons ook herinneren aan de illusies die wij vasthouden over het bestaan dat het eeuwig, mooi en levensvatbaar blijft. Het zijn onze keuzes en daden in het heden die uitmaken of we ons doel van bevrijding kunnen realiseren of niet. Dit wordt duidelijk onderstreept in de tweede gedeelte van de recitatie:
“Kammassakomhi kamma-dāyādo kamma-yoni kamma-bandhu kamma-paṭisaraṇo.
Yaṁ kammaṁ karissāmi kalyāṇaṁ vā pāpakaṁ vā tassa dāyādo bhavissāmi.
Evaṁ amhehi abhiṇhaṁ paccavekkhitabbaṁ.”
Vert.
“Ik ben de eigenaar van mijn daden, erfgenaam van mijn daden, geboren uit mijn daden, gerelateerd door mijn daden, en leef afhankelijk van mijn daden.
Wat ik ook doe, goed of kwaad, daarvan zal ik erfgenaam van worden.
We zouden hier vaak over na moeten denken.”
Deze recitaties vormen tezamen een goede ondergrond voor de beoefening van vipassana, omdat het je minder angstig of vervreemd maakt wanneer je onbestendigheid, onaangenaamheid en oncontroleerbaarheid tegenkomt, zowel in de beoefening of in ‘t dagelijkse. Ook voor de kloosterlingen is het een herinnering dat het belangrijk is om de eed als kloosterling trouw te blijven, om niet te terug te vallen in wereldse dagdromen. Het impliceert tevens dat wij niemand kwaad kunnen wensen, omdat uiteindelijk verlies, rouw en pijn, het enige is wat voor ieder van ons als voelende wezens vast staat.
Het maakt je attent dat je diepe wens naar bestendigheid, geluk en controle eigenlijk onnatuurlijk is en niet conform met de aard der dingen. Vandaar dat de mensheid tot dus ver het ‘overwinnen van de natuur en de elementen’ tot opdracht van ‘civilisatie’ heeft gemaakt, volledig in lijn met de verkeerde invalshoek dat het bestaan maakbaar en bestendig is. Laten we de werkelijkheid accepteren zoals het is, en ons zelf sterk maken om nog in dit leven bevrijd te raken.
Siebe zegt
“Het maakt je attent dat je diepe wens naar bestendigheid, geluk en controle eigenlijk onnatuurlijk is en niet conform met de aard der dingen”. (Adi Ichsan)
Zegt de Boeddha niet dat we op *een verkeerde manier* invulling geven aan deze hartenwens? Ik lees het wel zo.
Namelijk we zoeken duurzaamheid in het geconditioneerde, in iets wat van nature voorwaardelijk ontstaat, bestaat en eindigt. Zoiets kan nooit bestendig zijn. Dat zal nooit te handhaven zijn zoals we willen. Bestendigheid zoeken in iets wat toch nooit duurzaam kan worden is onhandig.
Maar zegt de Boeddha ook niet dat het niet hopeloos is want er is ook asankhata dhatu, dat wat geen kenmerken heeft te ontstaan en vergaan en veranderen in de tussen tijd (AN3.47)? Zegt de Boeddha niet dat we zowel dat met de kenmerken van ontstaan, eindigen en veranderen moeten kennen als ook dat zonder die kenmerken (MN115)?
Zegt de Boeddha niet dat er ook het niet desintegrerende is, het stabiele, het ongeconditioneerde, het ongemaakte, het constante, vrijheid van ouderdom, de staat van genade, het wonderbaarlijke etc (SN43.14-43, Udana 8.3)
Komt de boodschap niet neer op? Verwacht geen duurzaam heil, duurzaam geluk, duurzame veiligheid, duurzame bescherming van iets wat nou eenmaal niet duurzaam van karakter is? Breng je geest tot zinnen en stop met dit heilloos vastklampen aan iets wat je nooit echt helemaal zal beschermen.
Maar de wens tot veiligheid, bescherming, duurzaamheid is legitiem, geef die nooit op. Vindt het doodloze. Ontdek het doodloze?
Maar niet door vastklampen?