Aan een wand in de Kloosterbunker, van waaruit het Boeddhistisch Dagblad elke dag wordt samengesteld, hangt een object van de Roosendaalse beeldend kunstenaar Pierre Wagemakers. Het beeld fascineert mij elke dag weer omdat het is samengesteld uit spullen, voorwerpen, die door mensen zijn verloren of weggegooid en door Pierre zijn opgeraapt en verwerkt. Ooit waren ze het eigendom van iemand, een kind, vrouw of man. Misschien hebben ze nog een tijdje gezocht naar die verloren foto of dat potlood dat ze cadeau hadden gekregen.
Al die gevonden verloren dingen zijn- in een collage- samengepakt bevestigd op een linnen doek, geverfd in de stijl van houten planken. Alsof de kunstenaar ze er even op geparkeerd heeft, een ruwhouten plank in een schuur. Ik kreeg het werk eind vorig jaar van Pierre in een Roosendaalse kroeg. Het is een van mijn lievelings objecten omdat het met aandacht en liefde voor het verlorene –de vergetelheid- is gemaakt en ik er zoveel dingen van het boeddhisme in herken.
Pierre over dit object: -Ik ben onderweg en zoek, zoek en vind, vind en verlies, raak kwijt of geef door… Ik loop door m’n huis, m’n hart, m’n hoofd, ik loop door de straten van de stad. Ik vind een sigarettenpeuk.
Te ver opgebrand- verlangen/verslaving, bovendien te vies want; wie heeft er van gerookt, de ander ???) – Ik vind een vermoedelijk verloren potlood, of weggegooid, en realiseer me dat ik ooit ook schrijvers-ambities had. Ik vind een sleutel, maar: waartoe, of waarvan-zoeken naar ‘de ZIN’). Ik vind een foto met de benen van een vrouw, en ineens zijn ’t Vrouwenbenen ! in m’n hoofd-begeerte. Ik vind het portret van een vrouw, maar ‘ZIJ’ is het niet-verlangen. Ik vind, en vind verdeeldheid van het ik. Zoekend vind ik eenzaamheid en die ‘traag dalende zon’. Ik vind een ‘action-figure-tronie-kopje en zet er maar ‘t ‘mes in’: avondeten met NOS-journaal –geweld. – Ik vind ’n mini-dolk bij het kinderspeelgoed in de ramsj-shop, en denk aan m’n depressiegedicht ooit :
”Het doodgaan wil maar niet lukken, en ik lijd, LIJD aan Ego-last… bovendien geen Stoottroeper die me te hulp komt schieten, vader is ook al dood …- Ik vind vind een meetlat dat evenzeer als ik de maat kwijt is op z’n/mijn tijd… – Ik vind een minizaklantaarn, maar niet de deur waarop balans staat en die nodig behoeft bijgelicht.- Ik vind een aansteker, maar leeg, en sigaretten, maar geen andere dan deze hier op dit werk (collage). = Ik ga naar huis en voeg alles samen in een veronderstelde, tijdelijke samenhang… Ik denk plots weer even aan de woorden van Rabindrath Tagore (Indiaas filosoof): “Stil maar mijn hart, ’t zijn slechts m’n gedachten die me naar hun naam vragen …”
Astrid zegt
Dank voor dit mooie stukje, het komt precies op het juiste moment! Over het voorbijgaan van de dingen, het verloren gaan van alles maar nèt daarvoor nog even heel stevig beetpakken en tevoorschijn toveren mét terugglans…