Op 1 juli demonstreerden in de Thaise hoofdstad Bangkok honderden boeddhistische monniken en leken tegen, wat zij noemen, het respectloze omgaan met de beeltenis en naam van de Boeddha. ‘Stop disrespecting Buddha’ riepen ze, en die leus was ook op spandoeken te zien die de demonstranten bij zich hadden.
De demonstratie was georganiseerd door de Knowing Buddha Organization (KBO) en we zullen daar in de toekomst vast wel meer van horen. Want deze beweging is het spuugzat dat de beeltenis van de Boeddha misbruikt wordt. Ze probeerden lokale handelslui in Bangkok van hun standpunt te overtuigen, maar dat bleek een vergeefse moeite. Die mensen leven van de verkoop van boeddhistisch prullaria, als dat al zou bestaan.
De KBO vindt dat Boeddha een handelsnaam is geworden en commercieel wordt ingezet om meer winst te genereren. Er zouden zelfs banken en stoelen zijn in de vorm van een boeddhabeeld, al heb ik ze zelf nooit gezien. Ik ken wel T-shirts met de beeltenis van de Boeddha. En kasten. Kaarsen en lampen ook. Met een klein peertje erin, die de Boeddha op doet gloeien.
Een paar jaar geleden verkocht een plaatselijk filiaal van Super de Boer chocoladefiguren in de vorm van een Boeddha. Met een zachte vulling.
Lezers van het BD reageerden op onze berichtgeving over de demonstratie in Bangkok. Een van hen werd er bijbels van en sprak over de splinter en balk in een oog. Een andere lezer was het wel met het standpunt van de KBO eens. Gelukkig is het boeddhisme in Nederland weer op zijn retour, vindt hij. En volgens hem wordt het boeddhisme ook in Nederland commercieel misbruikt.
Weer een andere lezer wees er fijntjes op dat ook boeddhistische organisaties in Nederland zich schuldig maken aan disrespecting door de enorme bedragen die ze durven te vragen voor het bijwonen van cursussen over de leer van de Boeddha. Iemand had niets tegen een afbeelding van de Boeddha op een T-shirt, maar wel als de drager ervan zich staat te bezatten in een kroeg.
Een in Nijmegen logerende Bhutanese monnik vindt de door tuincentra en zo verkochte beelden wel prima, omdat het de koper ervan positief kan beïnvloeden. Dat was trouwens ook de mening van een Vlaamse vrouw die in eerste instantie een boeddhabeeld had gekocht als muurvulling, maar later door de uitstraling van het beeld er anders naar ging kijken en nu het boeddhistische pad volgt. Er was ook een lezer die schreef: maak je er niet druk om.
En dat sprak mij zelf het meest aan. Wat dat betreft beoefen ik een enorme gelijkmoedigheid. Als eeuwenoude boeddhabeelden door strijdende partijen worden opgeblazen vind ik dat, vanuit cultuurhistorische perspectief enorm jammer, maar ik heb niet de neiging om daarvoor de straat op te gaan. Het is maar steen, denk ik dan.
In navolging van mijn boeddhistische leraar Dechok die, toen we elkaar in de gompa niet meer konden verstaan omdat bovenburen met een drilboor de vloer eruit sloopten, zei: ‘Het is maar geluid’.
Ik probeer me- heel hovaardig, te verplaatsen in wat de Boeddha gezegd zou hebben over stoelen, banken, spijkerbroeken en bonbons met zijn beeltenis erop. Toen hij stierf zei hij, vrij vertaald: ‘Volg niemand kritiekloos, en zeker mij niet, maar volg de dhamma.’
We hebben er ogenschijnlijk niet naar geluisterd. Onze boeddhistische centra en tempels staan vol met Boeddhabeelden. En kijk eens in die winkeltjes van die centra. Worden daar de Boeddhabeeldjes, mala’s en tasjes en ansichtkaarten gratis weggegeven? Splinter, balk, eigen oog?