‘Moeten het altijd van die oude boeddhistische teksten zijn?’, kwam als verzuchting uit onze zengroep. Door al die jaren van zen ben ik blijkbaar zo met die teksten vergroeid dat ik uit het oog verlies hoe vreemd ze wel zijn. Maar wat er in die oude teksten staat is van alle tijden en alle mensen. Vandaar de belofte aan de groep om het eens niet over een boeddhistische tekst te hebben.
Er speelde al een tijd een liedje door mijn hoofd, een bescheiden hit uit 2001: Sanctuary, van Colin Blunstone en Rod Argent. Een popsong, een liefdesliedje, geen grote muziek, geen grote poëzie. Ik had nooit echt op de tekst gelet, maar de titel intrigeerde me.
Een fragment:
Will you be my sanctuary
Be for me when all the world’s in vain
Let me know your true devotion
Open my eyes when I feel them closing with painWhen all around seems to be trouble
When life seems only to deceive
When nothing really seems to matter
And I look in desperation for something I can believe
En ik ga meteen mijn belofte verbreken om het niet over boeddhistische sutra’s te hebben en deze tekst naast de Sutra van Kwan Yin leggen:
Stel dat je alle houvast verliest
de grond onder je voeten verdwijnt
neem dan je toevlucht tot Kwan Yin
en je bent als de zon in de oneindige ruimtenAls je bezeten bent door angst,
ontreddering en vertwijfeling,
neem dan je toevlucht tot Kwan Yin,
en niets zal je nog deren.
Misschien legt de songtekst iets meer de focus op de vraag en de sutra op het antwoord, maar de inhoud is dezelfde. Plagieert de song hier schaamteloos de sutra? Weinig reden om dat te denken. De noodkreet die in beide teksten wordt uitgedrukt is zo algemeen menselijk.
Als alles zijn betekenis verliest, als alles mij ontnomen wordt, als er angst is en verlies en rouw, als gebeurt wat nooit had mogen gebeuren, waar kan ik dan terecht? Will you be my sanctuary? Maar tot wie is de vraag gericht? En wat is het antwoord? Wat is sanctuary?
Het mooie aan het woord ‘sanctuary’ is dat het in het Engels twee betekenissen heeft. De eerste is ‘heiligdom’. Vaak vullen we dat heel magisch in. Hugo Camps formuleerde dat ooit helder in een column in De Morgen.
’Bij grote calamiteiten, ondraaglijk leed en wanhoop komt de kerk weer in beeld. De laatste dagen hoorde je vaak: “Wat nu nog rest, is bidden. … Het is een klassiek verschijnsel waar ik niet schamper over wil doen. Zelf zou ik niet weten tot wie ik moet bidden om verdriet te stollen, maar voor veel mensen is dat anders. Bij uitzichtloosheid biedt hun Opperwezen een laatste strohalm. Terwijl je ook zou kunnen zeggen: de God die zoveel jonge levens in één klap laat wegrukken is geen mensenvriend. Die God deugt gewoon niet.
Hij begrijpt het niet. En ik denk dat hij het écht niet begrijpt. Wat hij afwijst is een strohalm, een Opperwezen, een geloof in iets wat het allemaal in orde brengt. Zo kun je het inderdaad begrijpen. Wil jij het voor mij oplossen? Kwan Yin of een God die het allemaal even regelt.
Maar is het echt dat wat mensen zoeken in dergelijke ogenblikken? Is het dat wat mensen doen? Het lijkt mij al te naïef. Een geloof in een magische oplossing is naïef, maar het is nog naïever te denken dat het dat is wat mensen zoeken.
‘Zeg mij wat ik moet doen?’, is een vraag die ik als psychiater natuurlijk ontelbare keren gehoord heb. Ik heb geleerd die vraag niet te letterlijk te nemen. Om te beginnen doen mensen dan toch niet wat ik zeg, en gelukkig maar. Want wie ben ik om voor iemand te bepalen wat iemand anders moet doen?
Mensen hebben in die momenten van wanhoop en radeloosheid meestal geen behoefte aan advies en goede raad. Dat hebben ze al genoeg gekregen en ook aan zichzelf gegeven. In die momenten hebben we nood aan een plek waar we met onze wanhoop en radeloosheid mogen zijn, waar we welkom zijn, waar iemand bereid is onze wanhoop te horen.
Dat brengt ons bij de tweede betekenis van sanctuary, zoals het gebruikt wordt in samenstellingen als bird sanctuary. Toen ik die term de eerste keer hoorde, op reis in India, dacht ik dat het over een tempel ging met heilige vogels of zoiets. Maar een bird sanctuary is wat we in het Nederlands, met een veel minder mooi woord, een vogelreservaat noemen. Het is een vrijplaats, waar vogels welkom zijn, waar ze beschermd zijn, waar ze bestaansrecht hebben en ruimte krijgen.
Daarom betekent Kwan Yin letterlijk: zij die de noodkreten van de wereld hoort. Geen magie hier, alleen de bereidheid om te luisteren, om aanwezig te blijven. Een sanctuary waar we met onze wanhoop en radeloosheid welkom zijn, waar we bestaansrecht hebben en ruimte. Die ruimte is bevrijding.
Het kan gebeuren, helaas niet altijd, maar het kan gebeuren dat juist in de diepste radeloosheid iets openbreekt. Ik heb het mensen vaker horen vertellen. Iemand vertelde dat in het meest tragische moment van haar leven, op het moment dat het ondenkbare gebeurde, er iets openging en er een diepe rust kwam. Ze had het gevoel dat niemand dat begreep. De mensen aan wie ze het verteld had, hadden afgedaan met goedkope psychologie, als een vlucht uit de werkelijkheid. Toen ze de Sutra van Kwan Yin hoorde was dat voor haar de exacte beschrijving van wat ze toen gevoeld had: ‘als een zon in de oneindige ruimte’. Niets van mystificatie, niets bovennatuurlijk of bijzonder, geen vlucht uit de werkelijkheid maar gewoon een simpele beschrijving van wat ze op dat ogenblik ervoer, oneindige ruimte, ook voor de tragiek.
Will you be my sanctuary? Tot wie richt de vraag zich? Tot zij die luistert. Zo creëren mensen sanctuary, ruimte, plaatsen van aandacht. Het is zo algemeen menselijk dat we het overal terugvinden, in een glimlach, in een plechtigheid, in een kerk, in een monument, bloemen op een graf, of langs de weg op een plaats waar iemand bij een ongeval omkwam. Sanctuary.
In de film ‘Broken Circle Breakdown’ stort de wereld in van twee mensen, bij de dood van hun zesjarig dochtertje, na een behandeling voor leukemie. Ze rouwen allebei op een heel andere manier. Hij is boos, boos ook op het verbod op stamcelonderzoek, dat misschien tot een behandeling voor zijn dochter had kunnen leiden. Zij trekt zich terug. Op de vensterbank van haar raam komt er af en toe een vogel zitten. Ze wordt bevriend met de vogel. Ze geeft hem een plek, een sanctuary. Ze plakt silhouetten van roofvogels aan de ramen zodat de vogel zich niet te pletter zou vliegen. Ze doet wat mensen doen. Ze creëert een sanctuary voor de vogel en voor zichzelf, een plaats waar ze kan rouwen. Maar hij wordt boos. Hij beschuldigt haar ervan dat ze de werkelijkheid niet onder ogen wil zien, dat ze denkt dat de vogel een reïncarnatie van haar dochter is. Hij ontneemt haar haar sanctuary. Zo verliest hij tenslotte ook haar.
Will you be my sanctuary? Het maakt niet uit welk verhaal eromheen geweven wordt. Ik heb ook geleerd meer te kijken naar wat iemand doet dan naar wat iemand meent of gelooft. Meningen leiden vaak alleen maar de aandacht af van wat er echt gebeurt. Discussies over meningen vernietigen vaak de ruimte voor kwetsbaarheid.
Will you be my sanctuary? Wat heeft toevlucht tot zij die luistert met onze zenpraktijk te maken? Onze praktijk is er een van gaan zitten en ruimte maken, met een grenzeloos mededogen voor alles wat zich aandient. Het is sanctuary op zijn puurst. Ieder gevoel, iedere gedachte, iedere indruk heeft bestaansrecht. We bejegenen ze als een beschermde vogelsoort in een bird sanctuary. En door dit samen te doen creeren we sanctuary voor elkaar, een plaats waar je in je kwetsbaarheid welkom bent, zoals je bent, ook in je wanhoop en gebrokenheid. Een plaats waar ik kan, zoals in de song van Argent en Blunstone: ‘Open my eyes when I feel them closing with pain.’
Bernard Faber zegt
? Dank Edel Maex
Piet Nusteleijn zegt
Het lezen van dit stuk is een sanctuary, een geborgenheid.
Zacht.
Met dank.