Adriaen Valerius schreef een lied, genaamd ‘Die winter is verganghen,’ Adriaen zelf is trouwens ook al lang verganghen.
Maar de symboliek wordt wel heel mooi neergezet in regel twee: ‘Ic sie des meienschijn.’
Het éne gaat, het andere komt. Hier in duidelijke samenhang, omdat alles, zoals beoefenaren van een bevrijdingsleer weten, samenhangt. Het één komt voort uit het ander. Maar ook: het vergaat weer. Behalve ik, denkt een hardnekkig, onwetend hoekje van mijn geest. Zonder te kunnen bogen op enige wetenschappelijke kennis durf ik te beweren dat elke monotheïstische religie de vergankelijkheid hoog in het vaandel heeft staan. Trouwens, ook een polytheïstische religie als het hindoeïsme doet aan vergankelijkheid. In een bevrijdingsleer als het boeddhisme staat de vergankelijkheid natuurlijk ook centraal.
De vergankelijkheid is ook in de kolommen van het BD in alle toonaarden bezongen. Waarschijnlijk ook wel eens door mijzelf, maar dat ligt in de vergetelheid en is vast in de geheugens van de lezer vergaan.
Ik kwam vanaf begin jaren tachtig wel eens bij een bevriend kunstenaarsechtpaar een dorpje verderop over de vloer. We hadden best wel dingen te delen, vooral toen ik ontdekte dat ze in boeddhisme geïnteresseerd waren. Ze hadden in hun tuin een Boeddhabeeld staan. De Boeddha had zijn hoofd naar de linkerschouder gedraaid. Hij stond op de grond, in gezelschap van een aantal andere beelden die ze gemaakt hadden.
Deze interesse in het boeddhisme van die vriend bleek vergankelijk, maar onze vriendschap niet, dus bleef ik komen.
Vaak zat ik in hun tuin, genoot van een versnapering en zag dat het Boeddhabeeld in de greep van de elementen begon te komen. Na een aantal jaren zag hij er uit als op bijgaande foto. Een duidelijk beeld van vergankelijkheid. Het plaatje heeft een schoonheid die de vriend in kwestie niet bedoeld had, gecreëerd door de natuur en de elementen.
Nu ik diep in de senioriteit zit ben ik me natuurlijk meer dan ooit van vergankelijkheid bewust. U weet wel: o jee, die kale plek op mijn achterhoofd wordt nu wel erg groot. Ai, alwéér een groepje rimpels erbij.
Een dagje naar een grote stad, met museumbezoek en diner na geeft me het gevoel een marathon te hebben gelopen. De herinnering daaraan vervaagt tot een nauwelijks samenhangende reeks beelden en indrukken. Maar, zoals iedereen weet, vergaat niet alleen het kwetsbare fysiek. Ook de denkende geest is onderhevig aan vergankelijkheid.
Laat ik hieraan gekoppeld vooral het vergeten niet vergeten. Niet alleen het in het heden, maar ook het verleden, want elke stomme misstap die ik ooit gaande mijn leven beging (en dat zijn er nogal wat) herinner ik me ogenschijnlijk haarscherp, alsof er af en toe een filmpje van HD-kwaliteit in mijn hoofd draait. Compleet met geluid. Hoewel ik weet dat die filmpjes per definitie niet zuiver zijn, vanwege de ingebouwde filters in mijn hoofd, maar dat is voor wat betreft sommige herinneringen een schrale troost. Wat wel vaak een troost is, is de overweging dat de situaties van toen niet meer bestaan. Net als alle vergissingen en miskleunen die ik ooit begaan heb. Hooguit de gevolgen daarvan. Verdampt in de tijd, dus prooi van de vergankelijkheid, al wil het innerlijk nog zo graag anders doen geloven. Even terug naar het vergankelijke heden. De senioren onder u herkennen het volgende vast wel. Waar is die (lelijk woord)bril nou weer? Mijn telefoon? Die (nóg een lelijk woord)sleutels/portemonnee? Wat kom ik ook maar weer in die inloopkast zoeken? Gereedschap schittert in mijn leven vooral door afwezigheid, omdat ik steeds vergeet waar ik iets heb neergelegd/opgehangen. Aan wie heb ik dit boek ook maar weer uitgeleend? Aan umhaaa… Tsja, ik kom er vast nog wel op. De wetenschap dat de Drie Tijden niet werkelijk bestaan biedt natuurlijk geen echte troost, omdat het best wel onhandig is om voortdurend dagelijksheden te vergeten.
Dus, samenvattend, is er niets wat niet onderhevig is aan vergankelijkheid. Mensen met hun herinneringen, hun opvattingen en overtuigingen, hun zekerheden en relaties, dieren en dingen. Een fenomeen mét ingebouwde lijdensgarantie.
Word ik van het inzicht in deze wetenschap nou blij?
Nou, nee, het lachen is me intussen wel vergaan.
Siebe zegt
Misstappen. Hoe zwaar tillen we er aan? Angulimala vermoordde volgens de overlevering 999 mensen. Wat een ellende en lijden veroorzaakte hij. Toch werd ie door de Boeddha niet veroordeeld, afgewezen. Hij kreeg zelfs instructies en realiseerde zelfs arahantschap.
Best wel aan heftig verhaal. Maar misschien onthult het toch dat we vaak zelf veel te zwaar oordelen over misstappen en onszelf onnodig daarmee kwellen? Schuld en boete doen.
Ik heb er ergens wel vertrouwen in-, en dat wil misschien ook wel het verhaal van Angulimala illustreren- dat er iets is wat voorbij kamma is. Van goede daden wordt het niet beter. Van slechte niet slechter. Niet te beinvloeden. Iets waarmee je altijd verder kunt zeg maar omdat het geen schulden heeft. Iets wat veel meer benadrukt moet worden?