Mijn vakantie bracht mij in Turkije en in China, en het bezoek aan paleizen, moskeeën, kerken en tempels zette mij aan het denken over het idee van de scheiding van kerk en staat. Dat is in vele landen een strijdpunt. In het Westen zien we dat als een verworvenheid van de moderniteit. Het hoort bij de waarden van de verlichting. Maar zoals vaak exporteren we, in een neokoloniale reflex, onze eigen opvattingen als vanzelfsprekend naar andere culturen zonder ons af te vragen wat deze thematiek in die cultuur betekent. Ik wil hier niet ingaan op de actuele problematieken maar op enkele grote culturele verschillen.
Om te beginnen: je kunt maar spreken van de scheiding van kerk en staat als je een kerk en een staat hebt. Maar noties als ‘kerk’, ‘staat’ en ‘religie’ zijn relatief recente Europese ontwikkelingen, die je dus niet zomaar kunt veralgemenen. Anderzijds organiseren mensen zich overal in de wereld in hiërarchische gehelen die gericht zijn op het overleven van de groep en haar leden. Dus als ik in deze tekst het woord staat gebruik beperk ik mij niet tot de moderne natie-staat. En overal in de wereld zie je mensen gedragingen stellen die niet onmiddellijk gericht zijn op overleven, vaak onder de vorm van rituelen en verhalen. Dus ik gebruik termen als de ‘kerk’ en ‘religie’ hier meer als een antropologisch fenomeen, ook al is ook de antropologie er nooit in geslaagd om tot een algemeen aanvaarde definitie van religie te komen.
De antropologie beschrijft zo een 3000 verschillende culturen. Ik noem hier drie grote culturen of cultuurgebieden. Wat ik hier schets zijn slechts grove lijnen. Uiteraard is de realiteit op het terrein veel genuanceerder dan dat. Maar als we de grove lijnen niet zien komen we nooit aan de nuance toe.
De monotheïstische religies
Ik bedoel hier de boekreligies die in het Middellandse Zeegebied ontstaan zijn. Hier vinden we een almachtige God, schepper van hemel en aarde. God is het begin van alles. Hij heeft de mens geschapen. Hij heeft de mensen zijn wetten gegeven. God is onze almachtige vader aan wie we alles verschuldigd zijn.
God heeft de mens de wereld gegeven, hij heeft zijn volk het land gegeven. De wereldlijke macht komt van God. Sultans, koningen en keizers, alle machthebbers beroepen zich op de wil van God om zich te legitimeren. God staat als almachtige schepper boven alle menselijke wetten. Als we spreken van relatie tussen kerk en staat dan staat de kerk, als vertegenwoordiger van God, zonder enige tegenspraak, boven de staat.
De atheïstische filosoof Daniel Dennett definieert religie als: “Social systems whose participants avow belief in a supernatural agent or agents whose approval is to be sought.” Dat is een heldere definitie maar ze slaat alleen maar op deze monotheïstische religies. Dennett is zich daarvan bewust. In hetzelfde hoofdstuk schrijft hij: “Buddhism and Islam, for all their similarities, deserve to be considered two entirely different species of cultural phenomenon.”
Interessant in Dennetts definitie is de notie ‘bovennatuurlijk’ (supernatural). Het woord bovennatuurlijk is maar in deze betekenis gebruikt op het ogenblik dat de wetenschap de natuurwetten formuleerde. De kerk ervaarde dat als een aantasting van de almacht van God en haastte zich om duidelijk te maken dat God ook dààr boven stond. Daarom het belang van mirakels bij een heiligverklaring.
Uiteraard leidde dit regelmatig tot een felle machtsstrijd. In het christelijke Europa is de kerk veel van haar macht verloren na de vele schisma’s, gevolgd door jarenlange godsdienstoorlogen. Uiteindelijk mondde dit uit in de scheiding van kerk en staat, waarbij ieder individu de vrijheid heeft om zijn eigen levensbeschouwing te kiezen. Maar dat is de situatie in Europa. Het geldt niet voor de wereld van de Islam. En ook in het geseculariseerde Europa zijn de spanningen tussen kerk en staat nog lang niet uitgeklaard.
India
De geschiedenis van India is een totaal ander verhaal. Traditioneel zijn er in India vier kasten (varna), die erfelijk zijn en die elk totaal andere verplichtingen (dharma) hebben. De Kshatriyas waren de heersers en krijgers. Hun taak was regeren en strijden. De Brahmanen waren de priesters. Zij kenden de Sanskriet teksten en hun taak was het correct uitvoeren van de rituelen voor de goden.
India kende geen transcendente almachtige God zoals in monotheïstische religies. De Hindoe goden maakten, zoals de Griekse goden, deel uit van de natuurlijke orde. Zijn waren net als de mensen en alle levende wezens onderhevig aan dezelfde wetmatigheid van oorzaak en gevolg (karma).
Door de scheiding van de kasten met hun verschillende taken was er een a priori scheiding tussen staat en religie. Kort door de bocht: de heersers hielden zich bezig met menselijke aangelegenheden en de priesters met de goden.
Er was nog een andere groep die zich met religieuze zaken bezig hielden en dat waren de samana’s. Zij konden uit iedere kaste afkomstig zijn, maar ze hadden zich uit het huiselijke leven en uit hun kaste teruggetrokken en leefden als asceten in het woud. Zij hadden geen eigen bezittingen en voorzagen in hun levensonderhoud door te bedelen. Het waren bhikkhus, wat meestal vertaald wordt als monnik, maar wat bedelaar betekent.
Zij waren in de meest letterlijke betekenis van het woord drop-outs en outcasts, maar door hun ascetische levenswandel werden ze erg gerespecteerd. Sommigen van hen verworven grote faam en ontpopten zich als leraar. Zo ontstond een rijk filosofisch landschap.
De Boeddha was een Samana. Blijkbaar had hij als leraar veel succes. Hij werd zelfs een leraar van goden en mensen genoemd. Vermits de goden tot de natuurlijke orde behoorden was dat op zich geen anomalie.
De Boeddha werd vaak geconsulteerd door brahmanen, door leken en door lokale heersers. Koning Passenadi van Kosala kwam regelmatig bij hem op audiëntie. Dat gebeurde met veel respect. De koning legde zijn koninklijke kentekenen af en boog voor de Boeddha. Het is niet moeilijk om respect te betonen en te buigen voor iemand die toch geen enkele macht heeft. Ook hier een a priori scheiding van staat en religie.
Wat ik hier schets gaat over het oude India. Onder andere door de komst van de Islam is er natuurlijk heel veel veranderd. En ook in India zijn de spanningen groot.
China
Voorbij de Himalaya en de Gobi woestijn komen we in een heel andere wereld terecht. China had uiteraard zijn rituelen, zijn teksten en zijn ‘goden’. Toen via de zijderoute monniken, artefacten, rituelen en teksten China binnensijpelden kreeg ook het boeddhisme voet aan de grond in China.
Het boeddhisme verwachtte in China hetzelfde respect en onafhankelijkheid als in India. Dat zorgde voor een grote cultuurshock. Kort geschetst: In India was het ondenkbaar dat een monnik zou buigen voor een heerser, in China was het ondenkbaar dat de heerser zou buigen voor een monnik.
Zo zien we in China tractaten verschijnen die argumenteren dat de heerser het nodige respect moet opbrengen voor de monnikspij. Soms gingen heersers daar (tot op zekere hoogte) in mee. Er werden uitwegen gezocht en gevonden. Zo werd bij voorbeeld op een bepaald moment gesteld dat de keizer de nieuwe incarnatie van de Boeddha was. Probleem opgelost. Maar in andere gevallen wekte het boeddhisme grote wrevel op, wat leidde tot vervolging van het boeddhisme.
Zo ontstond er een knipperlichtrelatie tussen China en het boeddhisme, waarin het boeddhisme dan weer omhelsd werd, dan weer vervolgd. Waarin tempels gebouwd werden en tempels platgebrand, waarin monniken gewijd werden en dan weer gedwongen tot de lekenstaat terug te keren. Bij momenten nam de overheid de organisatie van de religies gewoon over. Kloosters werden omgevormd tot staatskloosters. Om monnik te mogen worden moest je eerst van de overheid toestemming krijgen… Het is een lange en boeiende geschiedenis.
Dat neemt niet weg dat de religies een grote bijdrage hebben geleverd tot de Chinese cultuur. Dat geldt niet alleen voor het boeddhisme. In Beijing kun je het nog steeds oude observatorium bezoeken waarvan het instrumentarium gebouwd werd door de Vlaamse Jezuïet Ferdinand Verbist. De Westerse astronomie was superieur aan de Chinese. Waar de astronomie in het Westen op grote weerstand van Kerk was gestuit, werd ze in China meteen ingelijfd.
Hoe het ook zij, één ding is duidelijk, religie is oké maar ten allen tijde ondergeschikt aan de staat. Daar bestaat geen twijfel over. Zodra een religie te machtig of te rijk wordt, wordt er ingegrepen.
One size fits nobody
Er zijn veel conflicten in de wereld. Vele daarvan hebben op een of andere manier te maken met de relatie tussen kerk en staat. Het is verleidelijk om ze allemaal af te doen met een ‘one size fits all slogan’ als: scheiding van kerk en staat. Maar het is veel complexer dan dat. Om het met de woorden van de Britse auteur Terry Pratchett te zeggen: one size fits nobody.
Als we willen begrijpen wat er gebeurt moeten we proberen verder te kijken dan onze lokale concepten. Begrijpen betekent niet automatisch goedkeuren. Maar voor je iets veroordeelt is het altijd beter om te begrijpen wat er gaande is. Anders blijft het bij loze slogans.
G.J. Smeets zegt
Sorry, E. Maex (acht woorden verwijderd door moderator Anna van Essen) de scheiding tussen staat en kerk is antropologisch & historisch gezien niet een “verworvenheid van Europese moderniteit (jouw woorden). Die scheiding is er altijd en overal op de wereld geweest. Het punt is dat de Europese moderniteit de scheiding in formele en bindende (grond)wetgeving heeft gecodificeerd. In meer of mindere mate heeft de rest van de wereld daar wel oren naar met uitzondering van de theocratie Vaticaanstad en de de theocratie Tibet. Of zie ik antropologisch en historisch iets over het hoofd?
Elsbeth zegt
Als antropoloog kan ik deze beknopte culturele uiteenzetting heel erg waarderen…