Mensen hebben een tomeloze scheppingsdrang. We hebben de hele aarde getransformeerd, inclusief de planten en dieren, het klimaat en ons eigen lichaam. Onophoudelijk bouwen we huizen, wegen, vullen we winkels en restaurants, ontdekken we nieuwe materialen, geneesmiddelen of wapens, en om de haverklap willen we wat we al bezitten of bereikt hebben vernieuwen. Er wordt wat afgewerkt, gepland, verzameld, afgebroken, verbeterd, gepraat en gedroomd. Als je al die energie die de mensheid produceert samen ziet, heb je de kracht van enkele atoombommen. Als al die energie werd geïnvesteerd in nuttige, positieve doelen, leefden we nu in het aardse paradijs.
In Plum Village, de boeddhistische gemeenschap van de (inmiddels overleden) zenleraar Thich Nhat Hahn, ving ik een glimp op van hoe zo’n aards paradijs er zou kunnen uitzien. Er werd een feest georganiseerd voor de vierentachtigste verjaardag van ‘Thai’, zoals zijn volgelingen hem noemen. Ik was eerst wat sceptisch over de sfeer van aanbidden van Thai, vooral van de jonge nonnen die voortdurend rond hem hingen als groupies rond een rockster. Scepticisme is dodelijk voor een aards paradijs. Ik besefte dat toen ik merkte dat de zenleraar zelf elke vorm van bewondering afwimpelde. Hij was vooral oprecht geïnteresseerd in wie rond hem aanwezig was en liet geen kans liggen om de inzet van mensen te stimuleren. Een man die al zo lang vanuit zijn hart leeft en zachtheid uitstraalt, dat zijn ego gesmolten lijkt. Leven vanuit een kwetsbaar hart, oprechte interesse in anderen hebben en hun inzet stimuleren, lijken me essentiële bouwstenen van een aards paradijs.
De hele gemeenschap en wij, de cursisten, verzamelden op een binnenplaats. Een picknick voor een paar honderd mensen. Een paar honderd mensen die rustig praten en eten, zonder enig gedrang of lawaai, maar evengoed blij en vol verwachting zijn, is op zich al een gebeuren dat indruk maakt. Er was een korte ceremonie en een tentoonstelling met kalligrafie van Thai. Er was geen massaspektakel, geen groots banket, geen groot orkest. Integendeel, er was een gewone maaltijd voorzien, maar met veel aandacht en liefde bereid en er was gewone thee. Op een bepaald moment speelde een trio strijkers een sonate van Bach. Hemelse muziek en die paar honderd, rustig luisterende, vreedzame mensen. Meer dan dat moet het paradijs voor mij niet zijn.
Als we het paradijs hier en nu op aarde situeren, en niet ergens anders en in een hiernamaals, zullen er barsten en scheuren in zitten. Al wat echt waardevol is, is kwetsbaar en onvolmaakt. Al wat we perfect willen hebben, is illusie en vervreemdt ons van de realiteit, van de anderen in hun kwetsbaarheid en onvolmaaktheid.
In Plum Village vroeg een jong meisje aan Thich Nhat Hahn: ‘Ik ben zo bang dat we de aarde vernietigen, wat kan ik doen om dat te voorkomen?’ Zijn antwoord: ‘Verder doen wat moet gedaan worden. De kans is groot dat het binnen enkele decennia gedaan is met de menselijke beschaving. De aarde zal dan zonder ons bestaan.’ Zijn antwoord trof me door de onverwachte, schijnbare gevoelloosheid. Het meisje zat er wat geslagen bij. Maar zo neutraal is deze waarheid. Menselijke stress gaat over op deze hele planeet. Onze aarde lijdt aan stress door de tomeloze scheppingsdrang die haar ondermijnt. De christelijke mythe van de mens die uit het aardse paradijs werd verdreven is nog altijd actueel. Teveel kennis kan dodelijk zijn. De boodschap van liefde van mensen als Christus en Boeddha is evenzeer actueel. Liefde en zorgzaamheid voor het kleine, dagelijkse maken van de aarde niet enkel een paradijs, ze houden de aarde simpelweg in leven.